In de rubriek OMGEVING gaat het zowel over de stedelijke omgeving als over den buiten. Er komen onderwerpen aan bod zoals een fruitmuseum in het Speelhof, iconische gebouwen, groen in de stad, hoogstamboomgaarden, het Landschapspark Haspengouw, het stort in Melveren, de zaterdagmarkt, woonerven, het stadsbeeld.

Elders gezien

 

Elders een kijkje nemen kan inspireren. Zo kunnen ideeën opgedaan worden zonder dat het warm water opnieuw moet uitgevonden worden.

Deze website levert vele voorbeelden daarvan. Bij toerisme wordt het idee genoemd van het evenement Eroica van fietsen met oude vélo’s doorheen het landschap, dat zijn oorsprong vond in Toscane in Italië. Het surrealistisch schilderij van de aardbeiboom van de Poolse kunstenaar Jarek Yerna dient voor het voorstel voor een nieuw leven voor de Vénise op de Grote Markt. De navolging van het Franse initiatief ‘Vivre en béguinage’ waar senioren samenleven, wordt bepleit voor de Minderbroedersite. Voorbeelden van autoloze marktpleinen worden aangehaald in binnenland (Dendermonde, Turnhout) en buitenland (Middelburg, Coburg, Gotha, Arras, Charleville-Mézières). Geslaagde versieringen met bloemen in toeristische plaatsen wordt aangehaald.                              Hierna volgen nog enkele voorbeelden van inspiratie voor activiteiten voor kinderen en voor attracties, door zaken die elders bestaan.  

Activiteiten voor kinderen

In een artikel op deze website werd vastgesteld dat Sint-Truiden onder vergelijkbare steden helemaal niet de top scoorde van voldoende activiteiten voor kinderen. Hierna volgen enkele ideeën voor activiteiten voor kinderen.  

Op de sport- en ballonhappening en op de monumentendag was er de attractie om met een zip-lijn van de abdijtoren naar de Groenmarkt af te dalen. Dit had groot succes bij de jeugd. Er kan meer voor de doelgroep van kinderen en tieners op de Groenmarkt en de Grote Markt op zaterdag namiddag.

1. De appelgrijper

Een glazen kast op een pallox met appelen, en een grijper die je kan aansturen. Je werpt een muntje in de machine, drukt op de knoppen en zo stuur je de grijper naar een appel. Net zoals in een Luna Park maar altijd prijs! Vier grijpers per pallox verzekeren dat er meerdere kinderen tegelijk hun kans kunnen gaan.   

2. Fruitige fietsen met Pom, Pwaar, Keez en Jaadbèrt

In Blankenberge bestaat sinds lang ‘de lustige velodroom’: rijden met gekke fietsen op een houten piste.       www.lustigevelodroom.be     0470/015541. Ook in Nevele bestaat dergelijk initiatief vanuit een vrijwilligersorganisatie      www.oudesmisse.be  0474/257025.

Men zou dit idee kunnen overnemen maar het plaatsen in de context van Sint-Truiden. De fietsbieb zou een aantal fietsjes kunnen aanrijken. Deze fietsjes zouden in ‘gekke’ fietsjes kunnen omgetoverd worden en kleurrijk geschilderd. Tegelijk kan het thema fruit aangebracht worden: een fietsje met de wielen in de kleuren van een appel, een peer, een pruim, een aardbei, een kers. Verdere versiering kan in het teken van dezelfde fruitsoort. In de plaats van een houten piste kan een zone afgebakend worden met nadar- afsluitingen. Indien bovendien een parcours met krijt en verkeersborden wordt aangelegd, kan verkeerseducatie gecombineerd worden (de speeltuin in Alken had zulk een parcours). Het parcours kan een beetje meer uitdagend gemaakt worden met wipplanken. Nu is er met de fonteinen op de Groenmarkt in het zomerseizoen een aanbod voor jonge kinderen. De fruitige fietsen zouden een aanbod voor kinderen kunnen creëren buiten het zomerseizoen (vb. om de twee zaterdagen van september tot november en van maart tot mei). Zou het stadsbestuur interesse kunnen betonen om zulk evenement op de Grote Markt te brengen?  Misschien kan er ook een verbond gesloten worden met scholen. Verkeereducatie speelt een rol.

A = doelen van de fietsbieb

B = doelen van scholen

C = doelen van de stad

ABC = gemeenschappelijke doelen

 

De gekke fietsen Pom, Pwaar, Keez en Jaadbèrt hebben nog meer vrienden: Frambous, Braam, Bessie, Kroesel, Zoetpruim, Lachkriek, Okker, Reinekloot en Bloesem.

 

 

Veelvuldig gebruik van molentjes en toeters en bellen kunnen de boel nog verder opvrolijken.       Op een dorpsfeest in Nederland trok iets grappigs met fietsen op het dorpsplein veel volk.

Mogelijk voelen jonge mensen er voor om iets dergelijks in Sint-Truiden gestalte te geven.  Zij kunnen zich aanmelden op de contactpagina van deze website.

 

3. Zakdoek in een buis

Dit idee is gebaseerd op het principe van een intern communicatiesysteem zoals men dat kent van de automobielinspectie in Alken: transport via een capsule door een buizensysteem. Het wordt gebruikt in een doe-museum in het buitenland. In dat geval wordt een zakdoek door middel van een kleine zuigkracht zeer snel door een doorzichtige buizengang geleid. Het oogst groot succes bij kinderen. Dit lijkt gemakkelijk in elkaar te knutselen.

4. Kinderboerderij met wolvarken en geit met kleren

In een artikel op deze website over het Domein Speelhof werd de idee geopperd om iets te doen in verband met de diertjes op het domein Speelhof. Ze zijn een attractie voor kinderen. Dit dierenparkje kan nog aantrekkelijker gemaakt worden en tevens interessanter voor volwassenen. Twee voorbeelden worden gegeven van originele dieren.

Wolvarken

Het wolvarken of mangalitza is een varken met een stugge vacht die vooral in het winterseizoen lijkt op wol zoals van een schaap. Het wolvarken vindt zijn oorsprong in Hongarije. In de deelgemeente Eppegem van Zemst werden in 2020 49 wolvarkens geïntroduceerd als attractie. De kinderboerderij ’t struisvogelnest bij Lier heeft ook een wolvarken.

 

Geit met kleren

 

Een geit met kleren? Ook honden en paarden dragen soms een jasje tegen de kou. Men zou het publiek kunnen betrekken door hen outfits te laten maken voor de uitverkoren geit. Men kan naaipatronen op de site van de stad posten.

Attracties voor iedereen

5. Zandsculpturen

Bij zandsculpturen moeten we aan de kust denken, vb. het zandsculpturenfestival in Middelkerke. Het hoeft echter helemaal niet naar zee en strand te verwijzen. In Nederland hebben naast de badplaats Scheveningen ook gemeenten als Garderen en Elburg in de Veluwe zandsculpturen als toeristische attractie. Het kasteel Warmelo is een toeristische attractie en heeft ook zandsculpturen.

In Tsjechië heeft de stad Pisek sinds 2007 een traditie opgebouwd met zandsculpturen. Zie hierna voor een beetje uitleg hierover in het Engels van de website www.pisek.eu  .

Since 2007 we have been able to admire large sand sculptures on the riverbank near the Stone bridge. This new tradition is a play on words with the name of the town “Písek” (sand). The sculptures are made by professional artists. Opening of this exhibition is in Mid-May during the "PískovištÄ›" festival. The sculpture gallery is open till autumn (usually till the end of November), depending on the state of the works. The sculptures had following themes during recent years:

  • 2020 777 YEARS OF THE TOWN OF PÍSEK
  • 2021 PÍSEK – TOWN OF SAND ON WATER
  • 2022 TWIN TOWNS OF PÍSEK
  • 2023 PÍSEK – SOUTH BOHEMIAN ATHENS
  • 2024 TIMBER RAFTING: a story of wood, river and people
  • 2025 FREEDOM 

Zou dit iets kunnen zijn voor Sint-Truiden? De stadskas pleit er niet voor. Misschien zijn er sponsors geïnteresseerd?

6. Culinair met fruit

Bij het PIT-festival was er een wedstrijd voor de beste confituur. Vorig jaar was er een wedstrijd voor de beste fruittaart. De Edele Haspengouwse Fruyteniers hebben hun wedstrijd voor de beste fruit-tob. In Oostende vinden we een voorbeeld van iets organiseren waarbij het culinaire in relatie wordt gebracht met het streekproduct. Daar wordt elk najaar het garnaalkroketten-festival georganiseerd: een groot evenement. 12 restaurants nemen er aan deel. Strenge regels gelden ter bewaking van de streekeigenheid. In Sint-Truiden moet iets gelijkaardigs vanzelfsprekend gaan over de combinatie van culinair en fruit. In Oostende worden de restaurants betrokken. Sint-Truiden heeft in de voorbije jaren gefocust op inzendingen van mensen uit de bevolking. Appelbeignets of appeltjes in de oven met bloedworst zijn instant-bereidingen die zouden kunnen in volgende edities.

De kern

Elders gezien

  • Elders een kijkje nemen kan inspireren
  • Een glazen kast op een pallox met appelen kan een appelgrijper vormen
  • Fruitige fietsen met Pom, Pwaar, Keez en Jaadbèrt
  • Een zakdoek die door een doorzichtige buizengang gaat is een leuke attractie voor kinderen
  • Zandsculpturen zijn ook buiten de kust een toeristische attractie
  • Het culinaire in relatie brengen met streekproducten op basis van fruit is een evidentie
  • Een wedstrijd met verse fruitsoorten waaronder oude rassen als erfgoed

Rijk verenigingsleven

 

Verenigingen en hun leden

De Vlaamse overheid houdt de vinger aan de pols middels een enquête om de twee jaar over de mening van de inwoners in elke gemeente over van alles en nog wat. Dit wordt gerapporteerd in De Gemeentemonitor. De laatste bevraging dateert van 2023. Daaruit kan men een vergelijking maken van Sint-Truiden met 17 andere kleine steden over de vraag of de bevraagden lid zijn van een vereniging. Ook met de gemeenten uit de omgeving kan een nuttige vergelijking gemaakt worden.

int-Truiden bleek het vrij goed te doen op dit vlak. De zwakke score bij Halle en ook bij Tienen duidt misschien op een zwakke lokale verbondenheid.

Op de website van de stad zijn de verenigingen opgenoemd. Het gaat over:

106 culturele en sociale verenigingen:

  • 12 toneelgroepen;
  • 12 zangkoren;
  • 8 muziekgenootschappen;
  • 2 foto en videoclubs;
  • 11 vrouwenbewegingen en gezinsdiensten;
  • 2 volkskunst en -dansgroepen;
  • 5 landelijke gildes;
  • 10 heemkundige kringen;
  • 4 natuur en plantenverenigingen;
  • 8 verenigingen die zich bezighouden met kunst;
  • 3 modelbouwgroeperingen;
  • 2 radio-amateurgroepen;
  • 3 verenigingen voor verspreiding van cultuur;
  • 8 carnavalgroepen;
  • 3 serviceclubs;
  • 13 diverse verenigingen.

> 100 sportclubs:

  • 8 clubs van vechtsporten;
  • 12 dansclubs;
  • 10 verenigingen van zaalsporten;
  • 15 verenigingen voor cafésporten, zoals kaarten, biljart, darts, tafeltennis, duivensport;
  • 7 atletiek- en gymnastiek-verenigingen;
  • 2 zwemclubs;
  • 5 verenigingen voor G-sport;
  • 4 verenigingen voor hondensport;
  • 1 vereniging voor paardensport;
  • 9 petanqueclubs;
  • 5 clubs voor fietsen of wandelen;
  • 7 verenigingen voor diverse sporten, zoals schieten en boogschieten, hockey, motorclub;
  • wielerclubs;
  • meerdere voetbalvelden in de stad en in vele dorpen.

 

Onderscheid tussen typische jongens/mannensporten en typische meisjes/vrouwensporten bestaat minder en minder. Er is een trend naar gemengde sporten en sportbeoefening.

 

 

15 jeugdverenigingen

Andere verenigingen zoals 30 buurtcomités, het Rode Kruis, vaderlandslievende verenigingen ...                                            Daarnaast zijn ook mensen verenigd in informele of kleine verenigingen.                                                                                                          De lijst laat een rijke variatie zien: voor elk wat wils.

 

Sommige verenigingen hebben een lange traditie. Verenigingen kunnen ups en downs beleven doorheen de jaren. Sommige verenigingen houden op te bestaan. Men kan zich misschien nog de Boerebloos herinneren en het operettegezelschap de Zodemannen. Zij zijn ter ziele gegaan. Dit jaar hebben 3 carnavalsverenigingen het loodje gelegd. Er zijn sporten die op bepaald moment in de mode zijn, en dan weer niet: Squash werd weggevaagd door de opkomst van Padel. Hockey is vandaag zeer populair bij de jeugd. Bowling is weg uit Sint-Truiden. Duivensport lijkt bijna niet meer van deze tijd.                                                                          De belangrijkste sportvereniging heeft een lange traditie: STVV blies vorig jaar 100 kaarsjes uit.

 

 

Aantal activiteiten

In de gemeentemonitor werd ook gepeild of men vindt dat er voldoende activiteiten zijn. Sint-Truiden deed het hier zeer goed op een derde plaats van de 17 steden na Waregem en Ieper. In Sintruin is altijd iet te duun.                                                                              De veelheid van activiteiten is misschien geen rechtstreekse graadmeter voor de activiteiten die opgezet worden vanuit verenigingen. Het raakvlak is toch groot.

Op de vragen of er specifiek voor de leeftijdsgroepen van kinderen, van jeugd en van senioren voldoende activiteiten zijn scoorde Sint-Truiden niet de top. Dit laatste kan aanleiding zijn om eens te gaan kijken naar die steden die op dat vlak een hoge score laten zien: Waregem, Tielt en Ieper, en dichter bij huis Diest. Vooral het aantal activiteiten voor kinderen vonden de Truienaars maar matig.       

Naar buiten treden

Naar buiten treden gebeurt bij wedstrijden en toernooien die de club organiseert waaraan ook andere clubs deelnemen (vb. tennis, atletiek). Bij andere soorten verenigingen kan het gaan over het organiseren van een tentoonstelling (vb. foto’s). Het zijn meestal hoogtepunten.

Nodig

Een vereniging heeft nood aan een plaats, financiële middelen en soms aan publiek.

Publiek

Voor sommige verenigingen is publiek noodzakelijk (vb. toneel, carnaval). Voor andere is het wenselijk (vb. sportclubs). Verenigingen waar de leden gewoon bijeenkomen om hun hobby of sport te beoefenen hebben helemaal geen publiek nodig (vb. kaartersclub, jeugdbeweging).

Een plaats

Een sportveld met faciliteiten is vaak een kostelijke investering. De stad heeft vele infrastructuren geleverd aan sportverenigingen. Sommige sinds lang (vb. atletiekpiste, sporthallen), andere sinds kort (vb. hockeyveld).                                                                                  De stad wilde de verenigingen die op Terbiest huizen een plaats geven in Brustem aan het voetbalveld. Dit project ging niet door wegens te duur. Het domein Terbiest is in privé-eigendom gekomen. De eigenaar wil de verenigingen ter plaatse houden.                    Culturele verenigingen hebben vaak enkel behoefte aan een lokaal of aan een zaal om publiek te ontvangen. Parochiezalen zijn er meestal sinds lang. In Velm werd de parochiezaal door privé overgenomen van de zieltogende eigenaar. Als een parochiegemeenschap of een café tenietgaat betekent dit vaak dat een steunpilaar voor het lokaal verenigingsleven wegvalt.

Nieuwe ontmoetingscentra werden gerealiseerd in Zepperen en in Runkelen.                                                                                              De stad stelde vroeger in de gebouwen van het oude atheneum lokalen ter beschikking van vele verenigingen. Zijn er niet veel lokalen in de gebouwen van de Minderbroeders die tegenwoordig hiervoor zouden kunnen dienen? Er zou een concierge moeten zijn. Het zou verenigbaar zijn met andere functies zoals wonen voor bejaarden.                                                                                              De stad zorgt voor culturele infrastructuur voor het publiek. In het geval van het Cultureel Centrum en de Academiezaal gaat het over infrastructuren ten dienste van zowel de amateurgezelschappen van Sint-Truiden als van professionele cultuurmakers. Het is een evenwichtsoefening om de eigen gezelschappen te gerieven en ook cultuur door professionelen aan te bieden. De beschikbaarheid en de kostprijs voor de eigen gezelschappen om gebruik te maken van de culturele infrastructuur is een aandachtspunt.                                                                                                                                                                                                          Aan academies wordt officieel onderwezen voor bekwaming. Zij zijn tegelijk goed te vergelijken met verenigingen.

Financiële middelen

Sommige verenigingen hebben veel financiën nodig, andere volstaan met bescheiden middelen. Veel hangt af van de benodigde infrastructuur en de kost om deze te onderhouden. Subsidies en sponsoring helpen de financiële nood lenigen.

 

De rol van de stad

Op vele manieren

De stad kan verenigingen ondersteunen op verschillende vlakken: financieel, infrastructureel, logistiek, op vlak van organisatie en via evenementen. Ze heeft verscheidene diensten die hierin een rol kunnen spelen: de jeugddienst, de sportdienst, de culturele dienst, de dienst evenementen, de buurtwerker, het OCMW, de academie. De week van de vrijwilliger stelt de vrijwilligers in de kijker,  ook deze die een taak opnemen in een vereniging.

Materiële ondersteuning kan op financieel of infrastructureel vlak. De staat van de stadskas heeft geleid tot beknibbeling op subsidies. 

De uitleendienst is een goed voorbeeld van hoe de stad logistiek kan helpen.     

Daarnaast kan aandacht uitgaan naar immateriële ondersteuning. De stad kan helpen op vlak van organisatie en professionalisering. Elders op deze website is het voorbeeld gegeven van hoe de stad de carnavalsverenigingen zou kunnen ondersteunen.                              

Ook bescheiden verenigingen en clubs van sporten die minder populair zijn bij het grote publiek verdienen aandacht van de stad. ‘Opboksen’ is een nieuw initiatief in organisatie van de stad.

Evenementen

De stad speelt een rol bij Carnaval, de Vrijstaat, de Monumentenrun, het PIT-festival, de Trudofeesten, het feest van Sinterklaas. Het zijn allemaal evenementen waar verenigingen mee gemoeid zijn. Soms is de stad organisator (vb. Monumentenrun), soms is er een samenwerking met een vereniging (vb. de Vrijstaat, les Couleurs de Montmartre).     

Een aantal van deze evenementen behoren reeds lang tot de traditie (Carnaval, Trudofeesten). Sommigen zijn relatief nieuw (Sinterklaas, Monumentenrun, Vrijstaat). De rommelmarkt op zaterdag heeft plaats gemaakt voor de Sunday market. De Vrije Met is een eerder recent privé-initiatief. Lang geleden waren er de fruitoogstfeesten waaraan veel verenigingen deelnamen. Ooit was er ook een feest ’s avonds op de vesten: ‘de Veisdere s’Ooves’. De editie van 2014 stond in het teken van Halloween. In 2018 werd het weer opgevist voor de cultuurnacht maar nadien heeft Corona roet in het eten gegooid.                                    De smaak van het publiek verandert voortdurend. Mee zijn met de laatste trends is even belangrijk als tradities in ere houden.                                                                                  Het aantal evenementen dat de diensten van de stad opzetten is gelimiteerd door de absorptiecapaciteit van het publiek, en evenzeer door de wil van verenigingen om telkens op te draven.

Er is potentie om iets te doen op de Grote Markt op zaterdag namiddag na de zaterdagmarkt. Zou de vogelshow niet beter voortaan in het stadshart georganiseerd worden?

 

Sociale verbondenheid

Aangesloten zijn bij één of meerdere verenigingen is sociale contacten aangaan en onderhouden. Thans wordt de term ‘verbinden’ veel in de mond genomen. Sociaal contact is goed voor het persoonlijk welzijn. Het is een goed middel ter bestrijding van eenzaamheid. De petanque clubs zijn een goed voorbeeld. Zij zijn zeer laagdrempelig en bieden bij uitstek gelegenheid tot sociaal contact voor hun doelgroep van gepensioneerden. Een toernooi tussen alle petanque clubs van de stad kan deze clubs nog meer in de spotlights zetten.  

We zijn trots op ons aanpassingsvermogen en ons streven naar uitmuntendheid in elk aspect van onze service. Ontdek wat wij te bieden hebben en zie hoe wij kunnen bijdragen aan jouw succes.

Een rijk verenigingsleven zorgt voor een verrijking, of het nu gaat om cultuur of om sport. Het bevordert misschien ook de aantrekkingskracht van een stad of gemeente.                                                                                                                                                       Sommige verenigingen (amateurtoneel, carnaval) zijn de hele winter bezig met voorbereiden en repeteren om ermee een eind na nieuwjaar naar buiten te treden.                                               

Speciale aandacht zal in de toekomst moeten gaan naar het aanbieden van vrijwilligerswerk aan de steeds groeiende groep van gepensioneerden, en tevens aan de roep naar activiteiten van deze groep. De inspanningen van de stad om dingen in te richten voor deze groep (bij voorbeeld begeleide fietstochten) is lovenswaardig. Het OCMW is ook verdienstelijk met allerlei activiteiten voor ouderen: kaarten, schaken, (taal)cursussen.

Er zijn vele buurtcomités die elk jaar een buurtfeest organiseren.

Patiënten van Asster laten zich inspireren door Ensor, december 2024

 

 

 

 

 

De eigenheid van Sint-Truiden brengt mee dat integratie belangrijk is. Dit speelt bij de psychiatrie en bij migranten. Er zijn enkele verenigingen specifiek van en voor deze doelgroepen. Ook bij de mainstream- verenigingen kan dit een aandachtspunt zijn.

De Kern

Rijk verenigingsleven

 

  • Sint-Truiden prijkt bovenaan in het lidmaatschap van verenigingen
  • Sint-Truiden telt 106 culturele en sociale verenigingen, meer dan 100 sportverenigingen, 15 jeugdverenigingen en ook nog andere verenigingen zoals 30 buurtcomités
  • Op vlak van aantal activiteiten doet Sint-Truiden het ook zeer goed
  • Sint-Truiden scoorde niet de top voor activiteiten voor kinderen, voor jeugd en voor senioren
  • Een vereniging heeft nood aan een plaats, financiële middelen en soms publiek
  • Als een parochiegemeenschap of een café tenietgaat valt een steunpilaar voor het lokaal verenigingsleven weg
  • De stad stelde vroeger in de gebouwen van het oude atheneum lokalen ter beschikking van vele verenigingen. Dit zou nu kunnen bij de Minderbroeders
  • De staat van de stadskas heeft geleid tot beknibbeling op subsidies
  • De stad kan helpen op vlak van organisatie en professionalisering, vb. bij carnavalsgroepen
  • Mee zijn met de laatste trends is even belangrijk als tradities in ere houden
  • Er is potentie om iets te doen op de Grote Markt op zaterdag namiddag
  • Lid zijn van een vereniging is goed voor sociale contacten en tegen eenzaamheid
  • Verenigingen kunnen een rol spelen in integratie van psychiatrische patiënten en migranten.

Kleine historische steden in de Europese Unie

 

Sint-Truiden bevindt zich in het goede gezelschap van 556 kleine historische steden in de Europese Unie.

Sint-Truiden is een historische stad. De heilige Trudo stichtte de stad rond het jaar 660.

De Europese Unie telt circa 556 kleine historische steden van 19.000 à 55.000 inwoners. 132 zulke steden bevinden zich in Duitsland, 81 in Frankrijk, 72 in Italië, 45 in Spanje, 37 in Polen, 29 in België, 22 in Nederland, ... Ze tellen samen circa 18,9 miljoen inwoners. Deze steden zijn vergelijkbaar met de historische stad Sint-Truiden. Ze hebben middeleeuws erfgoed. Ze moeten zich dus de vraag stellen hoe hiermee om te gaan, in de eerste plaats ter genot van de eigen bevolking. Steden met een echt toeristisch profiel vb. kuststeden zijn niet inbegrepen.

 

Dit kan een interessant weetje zijn. Kan men er ook iets mee doen? Valt er veel te leren van gelijkaardige steden? Misschien toch wel. Uitdagingen waarmee Sint-Truiden kampt, bestaan ook in andere kleine steden. De kleine historische steden weten nochtans weinig van elkaar. Ze kennen elkaar niet.

Hierna volgt een overzicht van die 556 kleine historische steden in de Europese Unie. Ze zijn per land gerangschikt naar het aantal inwoners. De kleur, van groen tot donkerrood, geeft de klasse van inwonertal aan.

Het programma URBACT

 

De Europese Unie heeft een programma waarin steden van elkaars praktijken kunnen leren: URBACT.

Steden die zich aansluiten bij de Action Planning Networks van het programma URBACT proberen samen met 8 tot 10 projectpartners hun capaciteiten op te drijven om duurzaam stedelijk beleid te voeren. Ze verbeteren hun vaardigheden om geïntegreerde actieplannen voor de lange termijn te ontwerpen. Europa subsidieert de ervaringsuitwisseling. De steden die participeren aan het URBACT programma vormen een community op zich.

Het programma heeft verschillende luiken. We tonen ons geïnteresseerd in integrale ruimtelijke planning.

Het URBACT programma bestaat al vele jaren. Slechts weinig kleine steden hadden er in het verleden interesse in. Het bleef typisch iets voor grotere steden. Thans wordt er opgeroepen om meer kleine steden te betrekken.

Zou het een efficiënte manier van samenwerken zijn als gelijkaardige steden project-partners zouden zijn? Men zou zo kunnen focussen op de groep van kleine historische steden.

 

Het gaat om leren uit praktijken in eigen land en in andere landen. Daarnaast bestaan andere vormen van leren. De eigen diensten hebben zelf kennis en ervaring en toegang tot kennis uit de sector. Studiebureaus brengen kennis aan. De Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten is een forum waar steden kennis en ervaringen uitwisselen. Een internationale dimensie lijkt toch interessant.

Kenmerken van kleine historische steden

 

Kleine historische steden onderscheiden zich van grotere steden en eveneens van steden zonder historisch karakter.

 

In tegenstelling tot grotere steden, kunnen kleine historische steden beter een gevoel van intimiteit en verbondenheid oproepen bij hun bewoners. Toch wordt in hun compacte stadscentra de functionaliteit van het dagelijks leven niet opgeofferd. Het is verweven met het behoud en tot zijn recht brengen van erfgoed.

Een eigenschap van kleine steden is hun beloopbaarheid: hun stadscentra nodigen uit tot te voet gaan.

De beperking tot kleine steden (van 19.000 à 55.000 inwoners) heeft ook een betekenis op vlak van de capaciteit van de lokale overheid op vlak van personeel en van investeringsmogelijkheid om nieuwigheden uit te proberen.

 

In historische kleine steden slingeren de straten zich een weg door eeuwenoude architectuur en zijn vele gebouwen een getuigenis van het verleden. Elk gebouw, steegje en plein vertelt een verhaal. Dit geeft aanleiding tot diep respect voor traditie en gemeenschap. Historische bezienswaardigheden dienen als centrale punten voor culturele bijeenkomsten. De bewoners hebben een reden om fier te zijn: de schoonheid van een stad doordrenkt met geschiedenis. Stadsbesturen hebben de verantwoordelijkheid om met respect voor deze erfenis om te gaan.

De bewoners zijn eerste en permanente genieters van hun erfgoed. Steden met een sterk toeristisch profiel hebben andere redenen om goed om te gaan met hun erfgoed: de wenselijkheden van de toerist zijn er even belangrijk als de wensen van de bevolking.

Mogelijke insteek voor een samenwerkingsproject

 

Sint-Truiden is nog nooit een partner geweest in een programma van samenwerking met andere steden in Europa. Nochtans is er in de voorbije 15 jaar al veel gelegenheid geweest.

Men moet niet alleen aandacht hebben voor de dingen die men onmiddellijk wil realiseren. Het loont ook de moeite om dingen te verkennen die binnen een aantal jaren van pas kunnen komen.

 

Laat ons eens verkennen waarop zo een samenwerkingsproject zich zou kunnen toeleggen.

Een samenwerkingsproject zou gaan over de combinatie van erfgoed, charme enerzijds en het goed functioneren van de stad anderzijds. Het zou goede praktijken detecteren om deze te vermenigvuldigen.

Een tiental thema’s zouden kunnen gekozen worden:

  • 1) het goed behoud, of een restauratie of de bescherming van erfgoed
  • 2) het tot zijn recht laten komen van erfgoed in zijn decor-functie
  • 3) de wijze waarop de stad wordt verfraaid of net gehouden
  • 4) het winkelgebeuren en de horeca, met zowel functionele inslag als weerslag op het beeld en de beleving van de stad
  • 5) specifieke doelgroepen zoals senioren
  • 6) huisvesting
  • 7) de verkeerscirculatie en de verkeersluwte van het historische stadshart, met inbegrip van de rol van het parkeren
  • 8) hoe omgaan met een waterloop
  • 9) de ruimere omgeving buiten de stad, onder andere het landschap
  • 10) de stad aangenamer maken in verband met het klimaat.

Elke deelnemer zou een aantal thema’s kunnen kiezen. Bij die keuze heeft men enerzijds oog voor de zaken die men goed doet en waarmee men een voorbeeld kan zijn voor anderen. Anderzijds zal men focussen op die dingen waar men zoekende is naar oplossingen voor een problematiek.

 

Goede praktijken kunnen zich voordoen in verband met (1) het goed behoud, of een restauratie of de bescherming van erfgoed. Er kunnen ook goede praktijken zijn in verband met (her)gebruik van erfgoedgebouwen, bij voorbeeld als collectieve woongelegenheid voor bejaarden.   

Op vlak van de financiering van erfgoedbeleid kunnen er goede praktijken zijn, bij voorbeeld manieren om private spelers te betrekken.

 

Goede praktijken kunnen slaan op (2) het tot zijn recht laten komen van erfgoed in zijn decor-functie: de onmiddellijke omgeving van het erfgoed-object, zoals een plein met zijn bestrating (o.a. materiaalgebruik) en zijn aankleding en ontsluiting versus afsluiting van verkeer, verlichting van het erfgoed-object, openstelling voor evenementen of voor dagelijks gebruik, etc. In de ruimere omgeving kan het gaan over het middeleeuws stratenpatroon in de binnenstad, de inkleding van de omgeving, over de wijze waarop erfgoed-objecten met elkaar verbonden worden, etc. De Franse stad Laon heeft de omvorming van drie pleinen in het middeleeuws centrum gepland via een inspraakprocedure met betrekking van vertegenwoordigers van de bevolking en van de plaatselijke ondernemers.

Arras, Frankrijk

Laon, Frankrijk

In het kader van integrale ruimtelijke planning kan aandacht uitgaan naar (3) de wijze waarop de stad wordt verfraaid of net gehouden. Een snel interventie- team dat in actie komt telkens als burgers een tekortkoming melden in verband met netheid of kleine mankementen aan de infrastructuur, is een goed idee.

        hiernaast: Martina Franca, Italië

 

Graffiti veroorzaken vaak een ontsiering van plaatsen. Muurschilderingen daarentegen kunnen bijdragen aan de verfraaiing van een stad of stadsdeel en zijn zelfs in staat om zwakke plekken te verdoezelen. Bij voorkomen van ontsierende graffiti komt het er soms op aan om een delicate dialoog aan te gaan met de plegers en met de buurt.

Muurschilderingen die een zwakke plek verdoezelen in Guarda, Portugal

 

Kleur en bloemen in het openbaar domein kunnen bijdragen aan de verfraaiing van een stad.

 

hiernaast: Kromeriz, Tsjechië

 

 

 

 

Geluid kan een bijdrage leveren, zoals in het geval van de beiaarden die in veel steden in België, Nederland en Noord-Frankrijk spelen. Muziek in winkelstraten is een moderne variant.                                                                                               Ook kunst met licht kan een stad mooier maken in de winteravonden.

 

hiernaast: verlichte basiliek in Beaune, Frankrijk

 

 

Er kan ook aandacht gaan naar (4) het winkelgebeuren met zowel een functionele inslag als weerslag op het beeld en de beleving van de stad. De horeca is belangrijk.

 

hiernaast: winkelwandelstraat in Neustadt, Duitsland

 

Er kan aandacht zijn voor (5) specifieke doelgroepen zoals senioren. Bijna overal in Europa wordt de bevolking in de toekomst ouder. In het geval van Sint-Truiden is de echte ouderenpopulatie (80 jaar en ouder) in 2023 goed voor 6,3% van de bevolking. Tegen het jaar 2030 neemt deze groep van 80+ toe met 31% en tegen 2040 met 67%. Dit geeft aan dat er in het beleid aandacht moet zijn voor de groep van de senioren. Het beleid van een stad heeft de verantwoordelijkheid om bij de inrichting van de stad rekening te houden met de groep van ouderen. Het gaat onder andere over brede en vlakke voetpaden, en over eventuele nieuwe woon-zorg-centra en hun locatie. Senioren zijn minder mobiel. Het is belangrijk dat een groot deel van hen in of dicht bij het centrum wonen om aan de samenleving te kunnen deelnemen. Daarom moeten voldoende woningen voor senioren vrij centraal voorzien worden.

 

Integrale ruimtelijke planning houdt ook aandacht in voor (6) huisvesting. Aspecten hiervan kunnen zowel slaan op kwantiteit als op kwaliteit en de afstemming op de behoeften van doelgroepen. Het bouwen van woningen is uiteraard in de eerste plaats een aangelegenheid voor private spelers. Het beleid van het lokale bestuur is relevant voor de planning van locaties voor wonen. De bouwdichtheid en de diversiteit zijn aandachtspunten evenals de toegelaten of aangemoedigde architectuur. Andere publieke spelers zijn verantwoordelijk voor sociale huisvesting. Een beleid kan gevoerd worden indien er overmatige leegstand van woningen is. Er kan aandacht uitgaan naar plaatsen die leegstaan of die leeg komen in de nabije toekomst (vb. fabrieken, opslagplaatsen, schoolgebouwen of kloosters).

(7) De verkeerscirculatie en de mate van verkeersluwte van het historische stadshart zijn uiteraard aandachtspunten.                    De rol van het parkeren en van het onderscheid tussen kort-, halflang- en lang-parkeren kan aan bod komen. Parkeergebouwen kunnen overwogen worden. Hiervoor zijn locaties te verkiezen die gemakkelijke bereikbaarheid combineren met een situering in het centrum. Hierbij moet men in gedachten houden dat een parkeerplaats op het openbaar domein plaats inneemt die voor andere doeleinden kan gebruikt worden en die veelal een hoge grondwaarde heeft. Men kan dit afwegen tegen een parkeergebouw vb. van drie bouwlagen die dus drie keer minder plaats inneemt. In Duitsland lijkt men het meeste ervaring te hebben met parkeergebouwen.

Fietsinfrastructuur is relevant.

Parkeergebouw in Memmingen, Duitsland

Vele historische steden liggen langs een grote of kleine (8) waterloop. Soms is deze of een zij-arm in de stad in de loop van de tijd gedempt. Sommige steden, zoals recent Tongeren, hebben beslist om de waterloop terug open te leggen, of hebben het waterfront opnieuw aantrekkelijk gemaakt zoals Diest.     

hiernaast: rivier Otava in Pisek,Tsjechië     

                                                                                                 Heeft het openleggen van een beek zin?

Vaak heeft het plaatselijk bestuur ook invloed op de ruimere (9) omgeving buiten de stad: onder andere het landschap.

De inkom van de stad en de overgang naar het buitengebied vergen een speciale aandacht. Is de stad mooi afgescheiden van de omliggende open ruimte, of zijn er rafelranden met veel baanwinkels langs de toegangswegen?

 

hiernaast: Bassano del Grappa aan de voet van de Venetiaanse Prealpen, Italië

 

Altijd iet te duun in Sint-Truin

 

(10) Beleving brengen vergt financiering en vormen van organisatie.

Initiatieven die de stad aangenamer maken in verband met het klimaat, zijn bij voorbeeld de paraplu’s in zuiderse steden die schaduw brengen, of de fonteinen uit de grond die verfrissing brengen en waar kinderen graag in spelen, of winter-terrassen in de horeca in meer noordelijke steden die in de winter beschutting en verwarming bieden.

De Vlaamse Overheid stelt groen-normen 3/30/300 voor in een streven naar meer groen in de dagelijkse leefomgeving: iedere woning heeft nood aan 3 zichtbare bomen, 30% groen in zijn omgeving en toegankelijk groen binnen 300 meter.

Schaduw brengen en tegelijk de straat aantrekkelijk maken in Agueda, Portugal

 

 

Winterterrassen in Sint-Truiden

Een programma van internationale uitwisseling leent zich niet alleen voor het uitwisselen van ‘goede praktijken’, maar ook tot het belichten van ‘fouten uit het verleden’ die vermeden kunnen worden. Het vergt al wat moed om open te communiceren over gemaakte fouten.

Mogelijke partners

Bij de keuze van andere partners kan men er maar beter over waken dat dezen niet alleen relevante ervaringen te bieden hebben maar ook goede bedoelingen hebben met deelname aan het project. Het succes van een samenwerkingsproject hangt in grote mate af van de partners waarmee men scheep gaat.

Alle 556 steden zijn een onderdeel van dezelfde gemeenschap van kleine historische steden. Ze komen dus in aanmerking om partner te zijn in zulk samenwerkingsproject indien dit ooit het levenslicht zou zien. Sommige steden hebben in de loop der tijden hun historisch karakter beter kunnen bewaren dan andere. Sint-Truiden behoort bij de beteren met veel erfgoed en andere karakteristieken die naar een rijk verleden verwijzen. Men kan denken aan het stadhuis op de Grote Markt, de abdij en de vele kerken, de beiaard, het begijnhof, de Vesten, …

In de tabel zijn een aantal mogelijke kandidaten voor partnerschap opgenomen die net als Sint-Truiden veel historisch erfgoed hebben.

Praktisch

In de meeste landen zijn er lokale verkiezingen geweest in 2024 of in 2025. Lokale verkozenen zijn dus pas sinds einde 2024 of in 2025 in hun nieuwe functie. De tweede Call for Action Planning Networks onder URBACT IV is gepland van april tot juni 2026.

Europa geeft subsidies voor de inspanningen van uitwisseling van ervaringen. De kosten die hiervoor in aanmerking komen zijn: personeels- en administratiekosten van personen die direct aan het project werken, reis- en verblijfkosten, en kosten voor noodzakelijke uitrusting. Een netwerk kan ook experts inschakelen.

De deelname aan een project veronderstelt een volgehouden inspanning gedurende twee jaren. Verschillende diensten kunnen bij het project betrokken worden, maar effectiviteit vraagt toch dat er een continuïteit is van minstens één of enkele personen. Men moet kritisch nagaan of personen een deel van hun tijd kunnen wijden aan zulk project. Best zijn dit geen juniors want dan zal het project niet veel opbrengen. Ook bestuurders kunnen in het project worden betrokken. Dit lijkt zeker aan te raden opdat het project voldoende gedragen wordt.

Bij elk project is er een lead-partner. Genk is lead-partner van het huidige Action Planning Network ‘Agents of Co-Existence’. Lead-partner zijn brengt veel administratieve rompslomp en verantwoordelijkheid naar het netwerk met zich mee. Dit wordt beter overgelaten aan een andere stad dan Sint-Truiden.

Het URBACT programma heeft een secretariaat (communication@urbact.eu) en een nationaal contactpunt (Joachim.Vercruysse@UGent.be). Daar kan men terecht met vragen over de vereisten en de kansen voor een project.

 

De Kern

Kleine historische steden in de Europese Unie

  • De E.U. telt 556 kleine historische steden van 19.000 à 55.000 inwoners met samen ca 19 miljoen inwoners
  • De E.U. heeft een programma waarin steden van elkaars praktijken kunnen leren: URBACT.
  • Kleine historische steden onderscheiden zich van grotere steden en eveneens van steden zonder historisch karakter
  • Een samenwerkingsproject zou kunnen gaan over de combinatie van erfgoed, charme enerzijds en het goed functioneren van de stad anderzijds
  • Een tiental thema’s zouden kunnen gekozen worden:

     1) behoud, of een restauratie of de bescherming van erfgoed

     2) tot zijn recht laten komen van erfgoed in zijn decor-functie

     3) verfraaiing van de stad

     4) het winkelgebeuren en de horeca

     5) specifieke doelgroepen zoals senioren

     6) huisvesting

     7) de verkeerscirculatie en de rol van parkeren

     8) omgaan met een waterloop

     9) omgeving buiten de stad, o.a. het landschap

   10) klimaat en groen.

  • Mogelijke partners en praktische zaken.

Toerisme & recreatie in Sint-Truiden

 

Belang van de sector toerisme & recreatie

 

De toeristische sector is eigenlijk economisch niet zo belangrijk. Andere regio’s in België en in Europa hebben een sterker toeristisch profiel. Het toerisme in onze streek appelleert sterk aan de fierheid van de burger: het gevoel dat anderen het de moeite vinden om hier te komen kijken. De sector verdient daarom de aandacht die hij krijgt.

In Vlaanderen bekleedt Haspengouw een unieke positie voor landschaps-toerisme met zijn lichte heuvels, fietsroutenetwerk, bloesems. Sint-Truiden is een charmant stadje.

Terwijl Toerisme Vlaanderen en Visit Limburg een taak hebben in communicatie en promotie, moet productontwikkeling van lokaal initiatief komen.

In het voorjaar heeft de streek niet te klagen met het bloesemtoerisme. De zomer is het toeristisch seizoen bij uitstek. De maanden september, oktober, november worden de schouderperiode genoemd waarin er meer toeristische activiteit kan zijn en die belangrijk is voor de rendabiliteit van verblijfsaccommodaties.

De klimaatverandering is positief voor ons toerisme: zonniger, warmere zomers, opmars van wijnbouw die herkenbaar is in het landschap.

Toekomstplan van Visit Limburg

 

Visit Limburg heeft begin dit jaar haar toekomstplan ‘gastenplan 2026 - 2031’ bekendgemaakt. De vakantiedorpen in Noord- en Midden-Limburg hoeven minder ondersteuning van de provincie. Daardoor lijkt het toekomstplan van Visit Limburg echt op maat van Haspengouw en Sint-Truiden geschreven. Onze troeven worden benoemd. We staan sterk in landschapstoerisme. We hebben ook een stedelijke kern waar veel te doen is. Het fietstoerisme scoort dankzij het fietsroutenetwerk. Eigen aan onze streek is dat ééndagstoerisme en ook kort verblijf belangrijker zijn terwijl verblijfstoerisme een mindere rol speelt. Het hoog en groeiend belang van de leeftijdsgroep van > 50 jaar speelt ook in Haspengouw.

Het gastenplan bevat een analyse en een beleidsvisie.

Uit de analyse is voor Sint-Truiden te onthouden:

  • Het fietsroutenetwerk en het landschap zijn troeven.
  • De rendabiliteit van toeristische ondernemingen is een uitdaging. Vooral buiten het hoogseizoen is het een beetje stil in de logiesbedrijven.

 

De redenen van een vakantie in een dichtbije groene regio leert dat naast natuur en landschap ook budgetvriendelijkheid belangrijk is, net als rust, gastvrijheid, en het culinaire met streekproducten. Men hecht belang aan ervaringen, erfgoed en cultuur. Sint-Truiden heeft op deze vlakken veel te bieden. Sommige dingen kunnen beter. Men kan daarbij denken aan streekgerechten, ontwikkeling van budgetvriendelijke verblijfsvormen, unieke ervaringen bieden.

Uit de beleidsvisie onthouden we:

  • Meer kwaliteit in landschapstoerisme: fiets- en wandelroutes koppelen aan authentieke landschappen en levendige dorps-en stadskernen
  • Betere spreiding over het seizoen en ook spreiding in de ruimte
  • Verbreding naar doelgroepen: meer gezinnen met kinderen
  • Meer inzetten op het nabije buitenland in Nederland en in Duitsland
  • Verblijfstoerisme met meer sfeer in horecabedrijven
  • Ook mikken op de lokale bewoners.                                                                                                                                                                Dit laatste is inderdaad een juiste optie. Bij het creëren van toeristische infrastructuur of het organiseren van evenementen zal men oog houden op recreatief medegebruik door de lokale bevolking. Toerisme kan een hefboom zijn. Fietscafés in de dorpen blijven levensvatbaar door een mix van klanten (wieleramateurs, recreanten, toeristen) die zich bij het normale cliënteel voegen.

 

Successen

 

De brouwerij van Wilderen, de Commanderie van Ordingen, de ontwikkelingen aan Helshoven en Gelmen tonen aan dat uitmuntende kwaliteit + originaliteit + schaal opgemerkt wordt en zo kans maakt om een begrip te worden zoals bij voorbeeld de antiekmarkt van Tongeren is.

In de streek Haspengouw is Hoepertingen Mariagaarde (Château de Looz) een succes. In Alken wordt de speeltuin en de zone errond her ingericht; Vlaanderen investeert hier ook mee. Er was een project in het vooruitzicht gesteld aan het klooster van Colen; daar gebeurt voorlopig niets.

Als promotie en aanzet van het bloesemtoerisme is de Bloesembar in Velm een geslaagd initiatief. Het behoud van onze hoogstamboomgaarden en hier en daar her-aanplanting betekent vrijwaring van troeven. 

Het fietsroutenetwerk is een schot in de roos. Samen met destijds de Cataract serie op TV en de opkomst van de elektrische fiets heeft dit de basis gelegd voor de opgang van het toerisme in onze streek. Het ontsluit het landschap voor de recreant en voor de toerist. De kwaliteit kan hoger.  Verbreding naar gezinnen met kinderen is nodig.

De stad Sint-Truiden is best charmant met haar Grote Markt, abdij, en veel kerken en monumenten. Evenementen spreken zowel Truienaars aan als toeristen. Voorbeelden zijn Les Couleurs de Montmartre op het begijnhof, luchtballons, old timers, het PIT-festival, de zomerse activiteiten in het park en de Technicum-tuin, ‘Brustem bruist’ aan de burchtruïne. Zij zijn soms gebonden aan een periode buiten het echt toeristisch seizoen maar helpen niettemin om Sint-Truiden op de kaart te houden: de Monumentenrun, schaatsen in de Minderbroederskerk, de Après-ski. Ze ontstaan ook soms plots dankzij privé-initiatief zoals bij sleeën in Bevingen. Naast de Sunday-market is er de Vrije Met gekomen.

Te ontwikkelen potentieel

Het thema fruit blijft onderbelicht. Sint-Truiden geniet nationale bekendheid als de stad van het fruit. Weinig steden hebben zoiets. De twee steden rond ons zijn uitzonderingen. Tongeren wordt in verband gebracht met de Romeinen, Tienen met suiker (weinig sexy). Het thema ‘fruit’ behoeft geen ingewikkelde uitleg, zoals zo dikwijls in andere gevallen. Fruit zou tot een speerpunt kunnen gemaakt worden, via een bezoekerscentrum rond fruit in het Speelhof, de thematisering van de fruitroute op het fietsroutenetwerk (lang wachten op de provincie), de hoogstamboomgaarden en andere fruitgaarden in het landschap, B&B’s in het teken van fruit, streekgerechten met fruit.                                                                                In Sint-Truiden legt men de basis van de fruitvallei.

Van ééndagstoerisme naar meerdaags toerisme moet een streven zijn. Hopelijk wordt de fruitroute mits inspanningen van gemeenten en de provincie een magneet voor toeristen door een hoge kwaliteit (infrastructuur, signalisatie, en thematisering) die in het oog springt. De fruitroute en de Romeinse heirbaan vormen een interessante lus. Een vruchtbare samenwerking met Tongeren - Borgloon en verder met Zoutleeuw (het Vinne) en Kanne (mergelgrotten) kan leiden tot de promotie van een route voor meerdaagse fietstochten. Ook Voeren en het Maasland kunnen hier aansluiting bij vinden. Een route van Zoutleeuw tot Maaseik langs de fietsknooppunten telt in één richting 114 km.

Het landschap wordt ontsloten via het netwerk van fietsknooppunten. Behalve de roep naar meer betekenis door het thema fruit, en het streven naar meerdaags toerisme, is er naar de toekomst een opportuniteit om de combinatie van wijn en landschap te benadrukken. Er zijn meer mogelijkheden voor landschapskunst. Borgloon geeft het goede voorbeeld met het doorkijkkerkje, de Tjenneboom, de twijfelgrens, de rotonde bij het klooster van Colen. Sint-Truiden heeft Helsheaven en overmaatse fruitstoelen.                                                                       Men kan het landschap ook op de kaart zetten door een combinatie met het sportief aspect en met nostalgie via een tweedaags fietsevenement Eroica (zie voorstel in een ander artikel in deze website). Initiatiefnemers zijn te zoeken bij de organisatie van de Willy Vannitsen classic, de toogvedetten die een wielerwedstrijd voor amateurs hebben ingericht, Café Coureur te Kerniel, en de privé- collectiehouder Leo Moors in Zepperen. De heuvels in de streek zijn welgekomen voor liefhebbers van mountainbike.

De kastelen zijn een troef. De Commanderie van Ordingen, Château de la Motte in Gelmen, Château de Looz in Hoepertingen geven het voorbeeld. Er is nog meer potentieel in Sint-Truiden bij het kasteel van Duras, en in de streek bij het klooster van Colen, het kasteel van Rijkel, het kasteel van Heers (door Vlaanderen aangekocht).          De vele vierkantshoeves hebben potentieel voor B&B’s.      De watermolens bieden ook kansen. In Metsteren is de watermolen gerestaureerd. In Alken zal men de watermolen restaureren en inschakelen.

Sint-Truiden heeft veel erfgoed. Af te wachten wat de samenwerking met Herita voor de abdij oplevert. De Grote Markt zou autovrij kunnen gemaakt worden tijdens weekends in het toeristisch seizoen. Les Couleurs de Montmartre is een geslaagd initiatief voor het begijnhof. De begijnhofkerk met zijn middeleeuwse muurschilderingen is de moeite. Het Festraets-uurwerk is een fremdkörper  en hoort misschien beter thuis op een plaats in het centrum en lijkt behoefte te hebben aan een ruimere inkleding met bij voorbeeld grote videobeelden van astronomische uurwerken elders. De Tomme in Brustem langs de fietsroute zou een betere ontsluiting kunnen krijgen zoals de burchtruïne.        

 

De natuur kan een trekker zijn. De das zou een mascotte kunnen zijn. Reigers zijn te bespeuren in de streek. Watervogels zijn er in het Vinne vooral in het broedseizoen. Mits meer aandacht voor ecologie zijn er in de toekomst terug meer vlinders, en wie weet ooievaars? 

De haan op de mesthoop is verdwenen in de dorpen. Kan Koen Vanmechelen een rol spelen in een campagne voor terug hanengekraai in de dorpen?

Sint-Truiden heeft troeven op het vroegere militair terrein in Brustem: festivalweide en Droneport waar recreatie met vliegtuigen en vliegtuigjes ook zijn plaats heeft. Hangar 27 is nu een polyvalente feestzaal. Het is misschien de juiste plek voor het bescheiden militair museum dat nu in de abdijgebouwen huist. Er is reeds de Mirage Sensation ondergebracht.

Kleinschalig toerisme onderscheidt onze streek van de vakantiedorpen van Center Parcs & co en van het kusttoerisme. Het logiesaanbod blijft toch veel op B&B’s en op dure hotels gericht. Mobil Homes kunnen voortaan terecht in Melveren. Er is in onze streek geen specifiek aanbod voor gezinnen met kleine kinderen. Een kleinschalig en budgetvriendelijk vakantiedorp, met ploeterbad in de zomer, zand, speeltuigen, en veilig leren fietsen, zou iets aanbieden aan deze groep. Een mengvorm met huisjes, stacaravans en een camping is misschien een goed idee. Ruimtelijk zijn er mogelijkheden in Bautershoven (de vroegere camping ‘de Egel’) en in Rochendaal-Bevingen.

Voor tieners is er het zwembad van LAGO. Het doet ook dienst als all wheather faciliteit. Een bezoekerscentrum of museum rond fruit zou een tweede aanbod zijn dat de dag kan redden bij slecht weer. Dit kan in het hoofdgebouw van het Speelhof.

 

Visit Limburg merkt terecht op dat er meer sfeer zou kunnen in de horeca. Indien de horeca iets origineels en innovatiefs te bieden heeft, kan het een mede-trekker zijn voor het toerisme. Fruit is de sleutel voor streekgerechten.                                                                          De thema’s fruit, natuur en erfgoed maken het mogelijk om een verblijf in een B&B of een halte bij een fietscafé te verrijken. Pakketten kunnen aangeboden worden aan B&B’s en fietscafés. Enkele voorbeelden: in het thema fruit: uitlenen van stukken uit het vroegere landbouwalaam-museum; in het thema natuur: opnames van vogelzang in de vroege ochtend serveren bij het ontbijt, life-opnames in een dassenburcht (de das komt in Vlaanderen het meest voor in Haspengouw); in het thema erfgoed: sfeer creërende antiquiteiten.

Streken die (landschaps-)toerisme belangrijk vinden (Viroinval, de Franse Ardennen) geven een goed voorbeeld van bebloeming. In streken waar het (landschaps-)toerisme echt belangrijk is (Elzas) wordt er sterk ingezet op bebloeming ter verfraaiing van dorpen en stadjes en ter verblijding van de toerist.

De stad Sint-Truiden zou zich een toeristisch imago kunnen aanmeten mits verfraaiing door bloemen. Dit kan ondersteund worden door veldbloemen in het buitengebied o.a. in de stroken voor erosie- bestrijding.

Tot slot mag ook merchandising vermeld worden. Fietstruitjes door het Regionaal Landschap Haspengouw met motief van bloesems (vroeger bestonden fietstruitjes met ‘Sint-Truiden’ erop), herkenbare draagtassen van de stad Sint-Truiden.

In de laatste jaren is het toeristisch aanbod reeds de helft meer dan het ooit was. Met zoveel potentieel kan er in de komende jaren nog eens de helft bijkomen. Dan zal ook de vraag volgen.

 

De Kern

Toerisme & recreatie in Sint-Truiden

 

  • Het toekomstplan van Visit Limburg benoemt de toeristische troeven van de streek: landschapstoerisme, gezellig stadje, fietstoerisme, ééndaags toerisme, > 50 jarigen
  • De analyse duidt het fietsroutenetwerk en het landschap aan als troeven
  • De rendabiliteit is een zorg in bedrijven die logies verstrekken
  • Budgetvriendelijkheid, rust, gastvrijheid, en streekgerechten zijn van belang
  • Men hecht ook belang aan ervaringen, erfgoed, en cultuur
  • Uitmuntende kwaliteit + originaliteit + schaal worden opgemerkt
  • Bloesemtoerisme zorgt voor een vroege opening van het toeristisch seizoen
  • Behoud van hoogstamboomgaarden vrijwaart troeven voor het toerisme
  • Het fietsroutenetwerk is een schot in de roos
  • De charme van de stad Sint-Truiden met Grote Markt, abdij, en veel erfgoed wordt ondersteund door vele evenementen
  • Het thema fruit kan een speerpunt zijn indien meer uitgespeeld
  • Het fietsroutenetwerk heeft potentieel voor meerdaags toerisme
  • Kunst en een sportief evenement met nostalgie kan helpen om het landschap in de streek op de kaart te zetten
  • Kastelen, vierkanthoeves en watermolens zijn een troef
  • Sint-Truiden heeft veel erfgoed; het Festraetsuurwerk hoort niet thuis in het begijnhof
  • Natuur kan een trekker zijn; hanengekraai in de dorpen doet denken aan de tijd van toen
  • Sint-Truiden heeft troeven op het vroegere militair terrein in Brustem
  • Een klein budgetvriendelijk vakantiedorp kan iets zijn voor gezinnen met kleine kinderen
  • Een bezoekerscentrum rond fruit in het Speelhof kan ook dienstig zijn bij slecht weer
  • Verrijking van de sfeer in B&B of in fietscafés kan in de thema’s fruit, natuur en erfgoed
  • Bebloeming levert een bijdrage aan verfraaiing van steden en dorpen in toeristische streken.

Overpeinzing over het Festraetsuurwerk

Kamiel Festraets en de figuurtjes van de ambachten in zijn astronomisch uurwerk

 

Het aantal bezoekers aan het Festraetsuurwerk bedraagt amper 4.000 op jaarbasis. Dat is niet veel. Met zulke cijfers is de toeristische exploitatie van het Festraets-uurwerk eigenlijk niet vol te houden. De baten wegen niet op tegen de kosten.

Met het Festraets-uurwerk is natuurlijk veel nostalgie gemoeid. Een evaluatie moet toch regelmatig gemaakt worden, ook als dit zou leiden tot de beslissing om alles te laten zoals het is. Men moet rekening houden met de realiteit van vandaag op vlak van beschikbare technologie en op vlak van de verwachtingen van de toeristische consument. Het astronomisch uurwerk zegt zelf: “tempus fugit” (“de tijd vliegt”).

Twee voorstellen lijken in dit verband het overdenken waard:

  • Aanvullen met beelden over andere opmerkelijke publieke uurwerken en klokkentorens
  • Overbrengen naar het midden van de stad.

 

Aanvullen met beelden over andere opmerkelijke publieke uurwerken en klokkentorens

Het thema uurwerken zou beter aan de bezoeker gepresenteerd kunnen worden in een ruimer verband dan enkel het Festraets-uurwerk op zich. Men zou het Festraets-uurwerk kunnen presenteren te midden van een visualisatie van opmerkelijke uurwerken op publieke plaatsen en klokkentorens in andere steden van Europa. Een opsomming met foto’s:

Zimmertoren in Lier

Astronomisch uurwerk in Olomouc in Tsjechië

Zytglogge in Bern in Zwitserland

 

Gros Horloge in Rouen, Frankrijk

Eastgate in Chester, U.K.

Big Ben in Londen

 

München

Praag, Tsjechië

Venetië

Messina, Italië

Gare d'Orsay, Parijs

In de kathedraal in Strasbourg

Sommige van deze voorbeelden stammen uit dezelfde periode als het Festraets-uurwerk of zijn evenals het Festraets-uurwerk astronomische uurwerken die ook info geven over andere aspecten dan louter de tijd, of geven een klein spektakel te zien om het uur.

Het tentoonstellen van het Festraets-uurwerk met apotheose om het uur wanneer de figuurtjes buitenkomen, zou kunnen gepaard gaan met video-beelden van andere imposante uurwerken of klokkentorens. Met zulke beelden in loops zou een voortdurende show kunnen samengesteld worden die nooit stopt maar telkens opnieuw begint. Een kolfje naar de hand van Renovat?

Overbrengen naar het midden van de stad

 

Voormelde voorbeelden zijn allemaal klokken die zich in het publieke domein bevinden. Dit is niet het geval met het Festraets-uurwerk. Dit bevindt zich in een gesloten ruimte in een museum met beperkte toegangsuren.

Zou het geen goed idee zijn om het Festraets-uurwerk in de stad te brengen? Goede locaties zijn denkbaar nabij de Grote Markt, bij voorbeeld in de Minderbroedersstraat. Een paar glazen gevels van sinds lang leegstaande panden zouden zich hiertoe lenen. Zij zijn privé-eigendom maar dit hoeft geen bezwaar te zijn. Enkel de gevel in glas en een beperkte ruimte daarachter is nodig, niet het volledige pand. Het pand zou aan waarde winnen. 

 

Het zou een attractie meer zijn in de stad voor de struinende toerist die een rijkere indruk mee naar huis neemt, en uiteraard voor de Truienaar zelf.

De plaatsing in de publieke ruimte in de binnenstad is te vergelijken met de opvoering om het uur van het marionettenspektakel verbonden met de dichter Arthur Rimbaud in het centrum van de Franse stad Charleville-Mézières (zie hiernaast).                              Manneken Pis in Brussel is ook geen bijzonder imposant beeld maar wel sympathiek.

 


Stad verfraaien

Sint-Truiden volgt de trend

Er is sinds een tiental jaren in Vlaanderen een heuglijke trend om de eigen omgeving te verfraaien. Dit wijst erop dat de mensen meer belang hechten aan hun eigen woonomgeving. Ook in Sint-Truiden is deze trend voelbaar en is er in de laatste jaren veel ten goede gekeerd. Voorbeelden illustreren dit. Het gaat over opvulling van gaten in de straatwand, gevelrenovatie aan panden, kwalitatieve her- inrichtingen van het openbaar domein, aandacht voor meer groen, de fietsring die een verbetering in de verkeerscirculatie inluidt.

Verfraaiing van de stad is de insteek van dit artikel. In de eerste plaats natuurlijk voor de Truienaren zelf maar ook een beetje voor de toeristen als Sint-Truiden meer toeristen wil aantrekken. De schoonheid van een stad wordt gewaardeerd door haar inwoners. Men kan het ook beschouwen als een waarde in economische termen. De aantrekkelijkheid van een stad helpt de aantrekking van haar winkelapparaat, de aantrekking van bewoners en jonge gezinnen, de aantrekking van toeristen en bezoekers.

 

Alles kan beter

Alles kan altijd beter. Voortdurend verbeteren moet. Dit is niet alleen een zaak voor de bewoners van de binnenstad. De bewoners van de buitenwijken en de dorpen willen ook fier zijn op een mooie binnenstad.

De binnenstad wordt meer door senioren bewoond dan ooit en dit zal in de toekomst nog toenemen. Met meer mensen die naar de binnenstad in appartementen komen wonen, neemt het belang van de openbare ruimte toe en ook van een groene aankleding van  straten en pleintjes.

Hierna volgt een verkenning van hoe Sint-Truiden ideaal nog mooier kan zijn.

Erfgoed

Sint-Truiden is gezegend met veel erfgoed. Dit draagt bij aan de schoonheid van de stad. Op veel plaatsen is er dringend nood aan investeringen in het onderhoud van dit erfgoed. Het gaat zowel over publieke goederen als over panden in privé-eigendom. De abdij is een aandachtspunt.

 

Verkeersluwe binnenstad

In verband met het verkeer moet gestreefd worden naar een verkeersluwe en fietsvriendelijke binnenstad zoals in Leuven, Kortrijk, Hasselt, Turnhout, … De fietszone in de binnenstad is een goed begin. Er ligt nog veel werk op de plank. Er werden reeds vele voorstellen gedaan die te vinden zijn op deze website.

De stoepen langs de straten van de binnenstad moeten breed en vlak zijn opdat ze geschikt zijn voor rollators, rolstoelen en scooters van oudere en gehandicapte mensen.

Winkelleegstand terugdringen

Er ligt een zware uitdaging te wachten in verband met het terugdringen van de winkelleegstand die de stad ontsiert. Ook hierover handelen meerdere artikels op deze website. De aanpak moet realistisch en genuanceerd zijn.

Met de camouflagetechnieken is er een onderscheid te maken tussen de leegstand die gezien wordt en de effectieve leegstand.

Er is een initiatief aangekondigd van kunst in de etalages. Er is een schuchtere poging met kleine voorwerpen op de hoek van de Stapelstraat en de Beekstraat.

Woningpatrimonium

Gaten in de straatwand en renovatie

Het beeld van de stad wordt zeer bepaald door gaten in de straatwand. In de voorbije jaren werden vele van deze gaten opgevuld. Zo zijn er vernieuwbouwen gebeurd en is thans een invulling bezig in de Ursulinenstraat. De hoek van de Houtmarkt met de Schepen Dejonghstraat is smaakvol opnieuw ingevuld. De hoek van het Menten de Horneplein met het oude benzinestation gaf een verwaarloosde indruk, en werd met een beetje hulp van de stad enkele jaren geleden aangepakt. In de Zoutstraat was er jarenlang een gat als gevolg van een verzakking; er werd nog maar één van drie panden opnieuw gebouwd. In de Stapelstraat is een versleten pand vervangen door een nieuwbouw.

Het meest storende gat in de stad was in de voorbije jaren waar vroeger het Sint-Anna ziekenhuis was aan Stenaertberg. Nu is de realisatie van het project Buur&Berg nakend.

Een nieuw gat is ontstaan toen de panden in de Stapelstraat nummers 100 en 102 gesloopt werden. Hopelijk laat de her invulling niet te lang op zich wachten.

Er zijn nog slechts enkele storende gaten zoals op het Minderbroedersplein. Hopelijk worden ze in de komende jaren ingevuld. Zo zou het beeld van de stad verder positief ontwikkelen.

Naast (ver)nieuwbouw is ook renovatie aan de orde. Degene die aan renovatie doet, heeft vooral aandacht voor meer comfort. Het uitzicht van de voorgevel heeft ook zijn belang. Dikwijls betekent zandstralen van de gevel reeds een hele opfrissing. Het patrimonium verfraaien is in de oude wijk van Nieuw Sint-Truiden goed bezig op spontane wijze door de bewoners zelf. 

Zou de stad haar steentje kunnen bijdragen om het straatbeeld te verfraaien via de woningen? De dienst van de omgevingsvergunningen zou nog meer een stimulerende rol kunnen spelen ter ondersteuning van sloop en nieuwbouw of van verbouwingen of van renovatie. Deze dienst en de bevoegde schepen zouden in verscheidene oudere buurten of straten een prijs kunnen uitreiken voor verdienstelijke gevelverfraaiing of -renovatie in de laatste drie of vijf jaren. De medewerking van de buurtwerker kan ingeschakeld worden bij de prijsuitreiking die niet op het stadhuis zou gebeuren maar ter plaatse van de verbouwing of renovatie. Dit zou kunnen wanneer de buurt samenkomt bij gelegenheid van een buurtfeest (op de dag van de buren). De beëindiging van een infrastructuurwerk kan ook aangegrepen worden, zoals in de Clement Cartuyvelstraat waar de verbetering van de straat thans is aangekondigd. Bij deze prijsuitreiking zou de stedenbouwkundige dienst een inspirerende presentatie kunnen geven die kandidaten kan aanmoedigen om ook tot vernieuwbouw of renovatie over te gaan.

Bewoners hebben soms de middelen niet of de moed niet meer (ouderdom) om grote werken aan hun woning te laten doen. De eigenaars worden uiteraard niet gedwongen tot initiatief.

De stad zou zich toch een doelstelling kunnen stellen, bij voorbeeld dat binnen 6 jaar er helemaal geen gaten meer zijn in de straatwand, en dat de renovaties flink zijn toegenomen.

 

Oudere woningen in privé eigendom voor betaalbaar wonen

Het ouder gedeelte van het woningpatrimonium zal vroeg of laat toe zijn aan een vernieuwing. Gezien het hoge bouwritme in de private sector nu en verwacht in de komende jaren, tegenover een relatief laag bouwritme in de sociale sector zoals in de laatste jaren met geen enkele toevoeging, is een inschakeling van huurwoningen van privé eigenaars in sociale verhuring positief. Het betekent een aanbod voor betaalbaar wonen. Vlaanderen kan aan minder gegoeden een huurpremie geven. Het helpt om leegstand of verloedering van oudere woningen tegen te gaan. Dit is in de komende jaren een zorg. De aantrekkelijkheid van de stad kan er wel bij varen. De woonmaatschappij kan kandidaat-verhuurders ook wijzen op eventuele gebreken van de woning.

In St-Truiden waren er in 2023 naast de 1.390 sociale huurwoningen in eigendom van de woonmaatschappij 95 ingehuurde woningen, ofwel ca 5 % van het aantal huishoudens. Binnen Limburg deden 19 van de 30 de gemeenten het op dit vlak beter (11%, 10%, 9%, 8%, 7%, 6% van het aantal huishoudens) dan St-Truiden.

Sint-Truiden heeft in de laatste jaren niet zo goed geboerd op vlak van het bijkomend in beheer nemen van woningen door het vroegere sociaal verhuurkantoor Land van Loon (thans opgenomen in de woonmaatschappij Wonen in Limburg): sinds 2014 t.e.m. 2023 is dit aantal ingehuurde woningen  toegenomen van 77 tot 95, ofwel met 23%. Het toenemings-percentage sinds 2014 bedraagt in Vlaanderen + ca 75%.

Het systeem van sociale verhuring van woningen wordt uiteraard gepropageerd door de woonmaatschappij. De stad zou dit ook aan haar burgers beter kunnen kenbaar maken via haar informatieblad.

Groen

Initiatief door de stad en haar burgers

Men zou een vergelijking kunnen maken tussen het werk dat door bewoners en professionelen gebeurt in privé-tuinen tegenover het werk aan collectief groen in de stad. Men voelt intuïtief aan dat het werk aan collectief groen per hoofd van de bewoners slechts een kleine fractie is van het werk in privé-tuinen. Men moet voor ogen houden dat steeds meer mensen op een appartement in de stad komen wonen. Dan is het zonneklaar dat de stad naar de toekomst meer aandacht moet besteden aan het groen. Daarvoor is meer geld nodig in het stadsbudget. Maar ook de burgers kunnen aangemoedigd worden tot meer initiatief voor groenvoorziening en voor groenonderhoud.

Het groenonderhoud door de stad lijkt sterk verbeterd. De groendienst doet haar werk behoorlijk. Hierna volgen enkele voorstellen en misschien fantasieën die verder gaan.

Het park zou in de toekomst een nog mooiere plek zijn indien er meer geuren en kleuren en af en toe een tijdelijke opstelling werden aangebracht. In het park moeten enkele gesneuvelde bomen vervangen worden.

De bewoners kunnen ook bijdragen aan een aangename groene omgeving. Geveltuintjes zijn vooral populair waar achter het huis slechts beperkte ruimte is voor een tuin. Geveltuintjes kunnen ook kleurrijk zijn, bij voorbeeld met de trompetstruik of met Clematis of Hibiscus of blauwe regen (glycine). 

Sommige straten kunnen uit de verkeerscirculatie gesloten worden. Bij de Molenstraat en de Leopold II straat, de Koningin Astridstraat, de Haardstraat en de Ridderstraat (na de werken van de tuin der broeders) is dat mogelijk. Ze kunnen als woonerf worden ingericht. Deze straten hebben vaak kleine percelen en minder ruimte achter de woningen. De inrichting kan daarom best groen bevatten: bomen en struiken in de straat.

Het weghalen van het doorgaand verkeer in de Vissegatstraat heeft de mogelijkheid gegeven om ze groen in te richten.

In de plantenvakken in de Boomgaardenstraat zijn bomen aangeplant. Er zou nog meer groen kunnen komen, evenals in de Plantenstraat (bestaand woonerf).  

 

Op de Vest aan de achterkant van de Vissegatstraat is er inkijk van de wandelaars. De stad zou langs de Vest een visueel scherm kunnen voorzien.

 

Burgers betrekken bij het groenonderhoud gebeurt in geval van de rozentuin op het domein Speelhof. Op de Naamse Vest hebben een paar burgers de plantvakken onder hun hoede genomen. Er zijn meer plaatsen te bedenken waar burgerinitiatief zou kunnen. Een goede ervaring met  contractuele samenwerking tussen stad en burgers opent perspectieven op zulk burgerinitiatief in groenonderhoud op welbepaalde plaatsen. Met de bewoners van de woonerven kan afgesproken worden dat ze instaan voor het groenonderhoud. Ook in de tuin van de Minderbroeders kan dit met de buren. Deze tuin zou alleszins moeten opengesteld worden voor het publiek op voorwaarde dat er een oplossing is voor de beveiliging van de gebouwen (permanente sociale controle). Als er behoefte is aan nog een petanque-baan bijkomend aan deze op het kleine park, is hier een geschikte plaats.

Kleur en soms geur

In de voorbije jaren zijn in verschillende straten bomen aangeplant en groen aangebracht. De bomen hebben tijd nodig om te groeien. De inrichting van de Stationsstraat heeft een stijl geïntroduceerd die werd gevolgd in de Schepen Dejonghstraat + Houtmarkt en in de Diesterstraat.

Struiken en sommige bomen kunnen zorgen voor groen met kleuren en ook geuren. In privé-tuinen is dit heel normaal. Ook in de publieke ruimte moet dit kunnen. Wanneer er bomen of struiken aangeplant worden in de publieke ruimte, kan men ook meer kleur en geur nastreven. Voorbeelden van bomen met bloemen zijn de paardenkastanje en de Paulownia wier bloesems een zoete geur verspreiden in de lente.

De Magnolia en de Rhododendron zijn kleinere bomen of struiken.

Er was ooit een geslaagd initiatief met een slingerend lint van voorjaarsbloeiers (narcissen e.d.), onder andere op het Speelhofdomein. Er is nog een jaarlijks effect van maar dit neemt verder af. 

 In de herfst kan de verkleuring van bladeren voor een aangenaam schouwspel zorgen.

 

In de fruitstad Sint-Truiden misstaan kerselaars en appelbomen niet. Hun bloesems zijn niet alleen prachtig om te zien, ze geven ook een heerlijke geur. Aan het speelpleintje van Schurhoven zijn er een aantal kerselaars. Aan het Speelhof is er een weide met appelbomen van oude variëteiten. Er zouden meer fruitbomen in de stad mogen zijn, bij voorbeeld in de doorsteek van de Tichelrij naar de Schepen Dejonghstraat.

Klimplanten en struiken die ook een heerlijke geur geven zijn kamperfoelie, seringen en boerenjasmijn. De bomen linde en acacia doen ook mee. Ze hebben een plaats in de publieke ruimte in de stad. De lindedreef van de Tichelrij verspreidt een heerlijke geur in de bloeiperiode.

De waterpartij van domein Speelhof kan aantrekkelijker gemaakt worden met waterlelies. In Nieuwenhoven heeft de provincie de vijver opnieuw aangelegd met waterlelies en andere waterplanten. Dit aspect is geslaagd. Dat moet ook kunnen in het domein van het Speelhof.

De stad heeft de bloembakken vernieuwd. Er mogen er meer zijn. De oleander kan overwinteren in een grote bloembak. Kleine bloembakken zouden ook mogen, zoals zo vaak gezien met petunia’s. De burgers zouden kunnen uitgenodigd en aangemoedigd worden om de stad zo te helpen verfraaien. De winkelstraten hebben reeds een versiering. Deze kan aangevuld worden met een versiering met bloemen in bloembakken of hanging baskets. De stad of Shop & The City zouden dit kunnen organiseren.

Netheid

Netheid op het openbaar domein hoort bij het decor. Ooit werd Sint-Truiden gekozen als de properste stad van Vlaanderen. De Stadsmonitor geeft de recente situatie weer. Sint-Truiden deed het volgens de Stadsmonitor in 2023 niet zo goed in verband met de netheid op straten en voetpaden: minder dan het Vlaamse gemiddelde en minder goed dan in 2017. Ook voor de netheid in het centrum scoorde Sint-Truiden minder goed dan het Vlaamse gemiddelde.

De netheid van stoepen laat ook in de winkelstraten Luikerstraat en Stapelstraat vaak te wensen over. De winkeliers zijn verondersteld om regelmatig hun stoepen te poetsen. Hierop moet toegezien worden. Sommigen willen dit niet zelf doen of laten doen door ingehuurd personeel? Dan kan Trud’Or een groepsaankoop van poetsdiensten op de trottoirs organiseren.

Zwerfvuil ontsiert het buitengebied. Gelukkig zijn er de mooimakers. Deze mensen verdienen een pluim voor hun engagement.

De kern

Stad verfraaien

  • Er is nood aan investeringen in het onderhoud van het erfgoed
  • De stad meer verkeerluw maken helpt
  • De winkelleegstand efficiënt aanpakken helpt ook
  • Gaten in de straatwand zijn storend. Alhoewel op dit vlak veel is gebeurd, blijven er nog enkele storende gaten die moeten weggewerkt worden
  • De stedelijke diensten kunnen renovaties stimuleren
  • Sint-Truiden blijft achter betreffende sociale verhuring van oudere woningen
  • Het park, geveltuintjes, woonerven kunnen beter en meer
  • Burgers kunnen beter betrokken worden bij groenonderhoud
  • Kleur en geur en bloembakken zijn aandachtspunten voor de groenvoorziening
  • De burgers moeten hun steentje bijdragen om de stad proper te houden

Ideeën voor horeca

 

In november 2024 werd een raadscommissie gehouden over de aanpak van de leegstand van handelspanden.

De uiteenzetting was verhelderend. Er werd ook een pleidooi gehouden voor inventiviteit die kan leiden tot originele concepten. Hierna volgen enkele ideeën voor de horeca. Ben je klaar voor een vleugje fantasie?

1. De aardbeiboom in Luilekkerland Sint-Truiden

 

Sinds 2023 is Haspengouw erkend als Vlaams Landschapspark. Haspengouw zou niet misstaan als Luilekkerland.

Het is verwonderlijk dat er nog geen overnemer is gevonden voor het ijssalon Venise. Met de sluiting van Vica is er geen ijssalon meer in de stad waar je kan zitten.

Pannenkoekenhuizen maken opgang in Nederland, waar o.a. grootouders hun kleinkinderen trakteren.

Suggesties voor de menukaart die zich leent voor tussendoortjes in de namiddag :

1° IJs, koffie en beperkte keuze van snacks

2° Milkshakes vanille, aardbei, braam, rode vruchten, framboos

3° Pannenkoeken

  • Klassieke Pannenkoeken
  • Pannenkoeken met fruit en hartige pannenkoeken

     Fruitsoorten kunnen vers zijn of via diepvries of compote.

  • vanille en verse aardbeien
  • krieken
  • bosvruchten (frambozen, bramen, bosbessen)
  • Reine Claudes
  • stekelbessen = vergeten fruit
  • appelschijfjes
  • sinaasappel en mandarijn
  • banaan
  • rabarber
  • noten en rozijnen

4° Romige platte kaas op vruchtencoulis

5° Wafels met fruit

6° Limburgse fruitvlaai (appel, kers, pruim, …)

7° Appelbeignets in de winter

8° Appelsappen en appelwijn

We bieden een scala aan gespecialiseerde diensten die zijn afgestemd op jouw individuele behoeften.

Een essentieel element is het decor. Dit moet ook origineel zijn.

Inspiratie kan gevonden worden bij de Poolse surrealistische schilder Jarek Yerka.

 

 

 

 

 

Hiernaast: muurschildering met een knipoog: aardbeibomen van Jarek Yerka

Het terras buiten kan aangekleed worden met aardbeien in zuilen. Dit kan via samenwerking met een aardbeiteler. Men kan ook aardbeien in korven laten kweken, of in hanging baskets.

“De aarbeiboom” lijkt een passende naam.

 

Covrigi: een Roemeense traditie  

Hongaarse pannenkoeken

2. Specialiteiten uit Midden- en Oost-Europa

 

Sint-Truiden is een gemeenschap uit Roemenië rijk. Het gaat vooral om arbeiders in de fruitteelt, niet alleen in het oogstseizoen maar ook voor sortering en verpakking, dus een hele periode van het jaar.

Op het Europaplein is er een Roemeense winkel, zoals er een Poolse winkel is aan het station. In de horeca is er nog geen initiatief in onze stad. Roemenië heeft nochtans een culinaire specialiteit: covrigi. Het zijn gebakjes vergelijkbaar met pretzels. Ze bestaan uit gezouten brood met vaak sesamzaad of grove zoutkristallen er op, soms met noten; heerlijk  wanneer versgebakken.

Hongarije is vermaard om zijn dessert-pannenkoeken met vanille, noten, rum, chocolade, of sinaasappel.

 

Wenen heeft zijn bekende Sachertorte: chocoladecake met abrikozenvulling. Tirol heeft zijn heerlijke Kaiserschmarrn zoals hiernaast afgebeeld.

 

Destijds was er een zaakje met donuts op de Grote Markt. Amerikaans vettig en mierzoet gebak heeft het niet gemaakt; dan liever een goede oude éclair of carré confiture.

 

3. Erfgoedcafé 't Proupel Vèrke

 

De samenwerking met Herita is erop gericht ideeën te krijgen met betrekking tot erfgoed. Een erfgoed-café zou zulk idee kunnen zijn.

Het decor: een bruin café met voornaamste decorstuk: een groot opgezet varken in een wastobbe (houten of zinken badkuip), zich wassend met borstel, met schuim = zeepsop, handdoek, ouderwetse spiegel, ... In een variant is er een plaats vrij in de badkuip waar een bezoeker kan plaatsnemen en zo een foto kan laten maken bij het proupel vèrke.

Ander belangrijk decorstuk: een Leuvense stoof.                                      

Overig decor: oude, antieke spullen, vb. schommelpaard, kinderkoets met oude babypop die af en toe krijst, oud tap-meubel en meubilair.

 

Iets bijzonders in de aankleding van het sanitair gedeelte, vb. foto-behang met vleermuizen in schemerduister op plafond. 

 

Aangepaste outfit voor obers.

 

Gesproken vertelsels: per kamer van het café (vb. drietal kamers in het café, met een zekere onderlinge afzondering) een geluidsfragment met gesproken komische verhalen, verteld door gekende Truienaars. Keuze tussen dialect of Algemeen Nederlands. De geluidsfragmenten worden gebracht via boxen boven de tafel. De keuze welk verhaal wordt geregeld via een moderne (gecomputeriseerde) juke-box. Om tijd te laten voor gesprekken aan tafel en voor ongestoorde bediening is een verhaal pas mogelijk om de zoveel tijd.

Indien gekozen wordt voor een locatie nabij de abdij zijn ook verhalen van Fra Bartolo op hun plaats:    De Italiaanse olijfkweker fra (broeder) Bartolo wordt uit zijn klooster weggestuurd om een oplossing te vinden voor de bevroren olijfgaard. Hij krijgt negen kruikjes olijfolie mee, de enige rijkdom van het klooster. Op zijn tocht door Toscane bereidt hij daar niet alleen de heerlijkste gerechten mee; hij gebruikt ze ook om zich uit allerlei netelige situaties te redden. Want Bartolo steekt niet alleen altijd zijn neus in andermans zaken, hij belandt ook telkens in de armen van mooie vrouwen.


Landschapstoerisme

 

Het is al een hele tijd geleden dat het Hart van Haspengouw erkend werd als landschapspark. Indertijd waren er hoge verwachtingen. Wat is er vandaag van terecht gekomen?

De vzw Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren is aangeduid als de instantie die moet vorm geven aan dit nieuwe beleidsinstrument. Deze instantie moet samenwerken met de gemeentebesturen uit de streek. Het was wachten tot de nieuwe besturen waren samengesteld. Dat is nu sinds een aantal maanden gebeurd. Nu is het tijd om te bewijzen dat deze erkenning meer is dan een papieren tijger. Er moet ook bewezen worden dat landschapstoerisme meetelt en niet enkel natuurbescherming.

 

De deelname van de stad Sint-Truiden was destijds halfslachtig. Slechts een klein deel (enkel de oostelijke corridor met Brustem, Ordingen, Aalst, Engelmanshoven en Gelinden) is vervat in het kerngebied; de participatie in financiële termen is daardoor beperkt. De uitbreiding van het impactgebied met inbegrip van het Vinne zal zich best vertalen in een samenwerking met de gemeente Zoutleeuw.

 

 

In een ander artikel van Berkezeizegedacht is voorgesteld dat verblijf in B&B's en in fietscafés zouden verrijkt worden. Pakketten kunnen aangeboden worden aan B&B’s en fietscafés die een verbreed museaal concept brengen dat een breed publiek aanspreekt.

Enkele voorbeelden:

- in het thema fruit: uitlenen van stukken uit het vroegere landbouwalaam-museum of uit de verzameling in Bokrijk;

- in het thema natuur: opnames van vogelzang  in de vroege ochtend of van een kikkerconcert aan een poel serveren bij het ontbijt, life-opnames in een dassenburcht;

- in het thema erfgoed: sfeer creërende antiquiteiten vb. uit collecties van de vrije met, of gesproken erfgoed van de collectie van ’Erfgoud’ in Sint-Truiden.

Onlangs werd Berke eraan herinnerd dat de collectie van het vroegere landbouwalaam-museum opgestapeld ligt in een ruimte in de abdij. Wachten op Godot?

Fruit is belangrijk voor de identiteit van de streek. Sint-Truiden is de belangrijkste gemeente voor fruitteelt. Een heus fruit(streek)museum is onontbeerlijk, waarbij het thema verder gaat dan de stroopstokerij in Borgloon. In een artikel van Berkezeizegedacht omtrent het Speelhof wordt een voorstel gedaan van aanpak voor zulk fruitstreekmuseum in een onthaalcentrum voor landschapsfietsers. Het is zonneklaar dat fruit en het fruitspoor moeten opgeroepen worden langs het fietsroutenetwerk. Het blijft wachten op initiatieven van stad Sint-Truiden en van het provinciebestuur.

Andere regio’s met dezelfde erkenning zijn in actie gekomen.

18/12/2024  "De goedkeuring van het toerismedossier bewijst dat het Landschapspark Vlaamse Ardennen effectief als hefboom werkt en geeft ons vertrouwen om ook bij andere dossiers deze hefboomfunctie te vervullen en middelen naar de Vlaamse Ardennen te brengen"  Ignace Michaux, voorzitter Landschapspark Vlaamse Ardenen vzw.

 4/3/2024  Le Parc national de l’Entre-Sambre et Meuse s’agrandit de 100 hectares un an après sa naissance, la porte est grande ouverte pour les propriétaires privés.

20/12/2024  Tours d’observation et bergerie: voici les grandes réalisations prévues en 2025 au sein du Parc national de l’Entre-Sambre et Meuse. Avec pas moins de 90 actions couvrant 7 thématiques, les projets sont nombreux au sein du Parc national de l'Entre Sambre et Meuse. Ces derniers mois, beaucoup ont avancé dans l’ombre. Mais 2025 promet d’être riche. Les équipes du Parc parlent même d’une phase cruciale de son plan directeur 2023-2026. On promet même des inaugurations parfois spectaculaires.


Op safari met twee wielen

 Fietsroutenetwerk

Onlangs kreeg de bedenker van de fietsknooppunten, Hugo Bollen, een telg uit Zepperen, een ere- doctoraat aan de universiteit van Hasselt. Het Limburgs fietsroutenetwerk met het systeem van de knooppunten is inmiddels beroemd geworden in heel Vlaanderen. De aanzet voor dit fietsroutenetwerk was het eerste gemeentegrens-overschrijdend fietspad, in onze streek: van Sint-Truiden naar Borgloon en verder richting Tongeren over de oude spoorzate. De provincie was de trekker.

De provincie heeft zaken toegevoegd aan het fietsroutenetwerk die bijdragen aan de aantrekking, via thema’s zoals fietsen door water in Bokrijk, fietsen door de heide in Maasmechelen, en fietsen tussen de bomen in Bosland. De provincie was betrokken bij de dure her-aanleg van het stationsplein in Borgloon. Het is wachten wat de provincie nog meer in petto heeft rond het thema ‘fruit’. Daar zou Sint-Truiden van kunnen profiteren.

In een ander artikel op deze website, over landschapstoerisme, is een idee geopperd over het verrijken van een verblijf in de streek via toevoeging van iets extra’s aan de B&B’s. Zo kan er ook iets extra’s toegevoegd worden aan de beleving van het fietsroutenetwerk in de streek. Ideeën hiervoor gaan over de aanduiding in de dorpen en een safari op twee wielen: een foto-safari (fotoshooter) of een audio-safari (klankentapper). 

De aanduiding van dorpen/plaatsen langs het fietsroutenetwerk kan beter. Een aanduiding met een aantrekkelijke afbeelding van wat er te zien is zou kunnen aan het binnenkomen van de dorpskom. Dit lijkt beter dan een klein plaatje met de naam van het dorp op de grens van het grondgebied van de deelgemeente. De compacte dorpjes lenen zich zeer hiertoe. In de gemeente Viroinval hebben ze dit sinds lang goed begrepen. Een klein beetje informatie kan vermeld worden.

Hierna volgen voorbeelden voor de dorpen van Sint-Truiden.

Brustem

Duras

Gelmen

Metsteren

Ordingen

Gelinden

Op hooggelegen plaatsen met wijdse vergezichten zouden panoramapunten kunnen worden ingericht, met eventueel overzichtspanelen.

Foto-safari

 

Een foto-safari is een gekend begrip. Hier gaat het niet om een foto-safari in Afrika met wilde dieren maar om een foto-safari van wat er te zien is in het buitengebied in onze streek.
Een streek die toeristisch wil zijn, kan zijn voordeel doen met het organiseren ervan, zeker wanneer zulke streek mikt op landschapstoerisme.

Hiernaast: foto-safari in parc naturel des Plaines de l’Escaut, B

 

Verschillende categoriën kunnen worden onderscheiden: kunst in het buitengebied, natuur met vb. vlinders, fruit.

Voor kunst kan een zoektocht georganiseerd worden: foto’s nemen van zoveel mogelijk kunstwerken, vb. uit de rubriek ‘kunst’ van deze website. Degene die minstens 7 foto’s van kunst heeft verzameld, wint een prijs. Het zelfde kan voor foto’s van vlinders.

 

Voor fruit kan dit niet, immers alle fruitsoorten komen niet tegelijk voor. Hier kan een prijs uitgereikt worden voor de beste foto’s na beoordeling door een jury. Er kan ook een prijs zijn voor foto’s van bloesems. De Edele Haspengouwse Fruyteniers komen in aanmerking om jury te zijn. Dit genootschap vierde dit jaar zijn 50e verjaardag. Lang geleden organiseerden zij cartoon-wedstrijden over fruit. Ze bewijzen dat ze goed zijn in organiseren en jureren. Ze hebben zelf een fotowedstrijd ‘fruitige beelden’. De verbinding met toerisme kan gemaakt worden.

 

Audio-safari

Een variant op een foto-safari is een audio-safari. Dan gaat het om klankopnamen maken van dingen in de natuur. Het kan gaan om een kikkerconcert aan een poel. Het kan gaan om het hameren van een specht. Het kan gaan om het gekwierelier van een leeuwerik. Het kan gaan om een fluitconcert. In het buitenland zijn er experimenten met geluidsopnames in de natuur voor de toeristen.

Als mensen een fuitconcert geven, gaat dit normaal om uitjouwen. Een fluitconcert van vogels is best te horen ’s ochtends vroeg rond vijf à zes uur en gaat over een collectieve extase. Volgens het woordenboek is extase een intense staat van verrukking en betovering bij  geluk, opgetogenheid, hartstocht. Beeld je een dauwtrip in met de fiets om van zulk fluitconcert te genieten en er een geluidsopname van te maken. Zulke dingen kunnen een toeristisch verblijf in onze streek tot een ware belevenis maken die bij blijft.

In Nederland is er een goed voorbeeld: ‘Vroege vogels’ organiseert het uitzenden van geluidsopnames uit de natuur die door gewone mensen genomen zijn:

Zelf Gehoord - Stuur ons je geluid

We zijn op zoek naar jullie zelf opgenomen natuurgeluid!  

Neem je weleens geluiden op met je smartphone al wandelend door de natuur en wil je die delen met andere luisteraars van Vroege Vogels? Mail ons je dan je zelf gehoorde natuurgeluid en wie weet is die zondags op de radio te horen. Mocht je natuurgeluid worden uitgezonden dan wordt dat beloond met een verrassing.

Promotie

 

Zulke foto-safari en audio-safari moeten georganiseerd worden en gepromoot worden. De toeristische dienst van Sint-Truiden heeft hierin een rol te spelen in het organiseren en de B&B in de bekendmaking. Een folder over dergelijk initiatief zou het reglement aangeven en waar de deelnemende foto’s of geluidsopnames kunnen toegestuurd worden met adres van de deelnemer.

Prijzen zouden uitgereikt worden na jurering op geregelde tijdstippen, vb. maandelijks. Een T-shirt met de winnende foto zou een originele prijs kunnen zijn.

Zulke wedstrijd kan ook jongeren aanspreken.

De uitnodiging zou thuis horen in de inspiratiegids.

Dwaas of origineel?

Het gehele idee lijkt tamelijk origineel, of is het dwaas? Men kan beter trend-setter zijn dan trend-follower.

Toeristische media en damesbladen zijn voortdurend op zoek naar originele initiatieven om er reportages over te schrijven. Dat is dan gratis reclame, en hopelijk aansprekend bij het publiek.

De kern

Op safari met twee wielen

  • Sint-Truiden wacht op een thematisering van het fietsroutenetwerk in de streek rond fruit
  • Aanduidingen van wat er te zien is ware welkom aan het binnenkomen van dorpskommen
  • Een foto-safari kan in de vorm van een zoektocht naar kunst in het buitengebied of naar iets van de natuur zoals vlinders
  • Foto’s van fruit kan onderwerp zijn van jurering
  • Een safari naar opnames van geluiden uit de natuur kan ook
  • Een dauwtrip in de vroege ochtend met een fluitconcert van vogels kan een belevenis zijn
  • Promotie en prijzen zijn nodig.

 


Kunst in de publieke ruimte

Muurschilderingen

 

Muurschilderingen hebben in de laatste jaren opgang gemaakt. In Sint-Truiden was er enige tijd geleden een tijdelijke muurschildering op het inmiddels gesloopte gebouw op de hoek van de Stationsstraat met de Rijschoolstraat. Vandaag is er geen muurschildering in Sint-Truiden in tegenstelling tot in zovele andere steden.

muurschildering in Ronse

muurschildering in Tarnow, Polen

blinde muur bij het Cultureel Centrum

 

Blinde muren lenen zich voor een muurschildering. Zo bij voorbeeld de hoek van de Capucinessenstraat met het plein waar het cultureel centrum is.

 

Kunst in de etalages in de winkelstraten

Er is een idee om kunst in leegstaande etalages mogelijk te maken om de winkelstraten meer leven in te blazen. Het voorbeeld is ‘vitrine tour’ van vorige jaren. Hasselt heeft zijn versie van vitrine tour: kuierkunst. Andere steden hebben ook het idee omarmd om kunst in lege etalages te brengen.

Dit moet verder gaan dan Kunst of Kultuur met de grote K buiten het cultureel centrum te brengen. Om echt cultuur naar iedereen te brengen, is nodig dat ook volkse cultuur wordt gebracht, zoals Carnaval volks is. Het mag luchtig zijn en het kan dan gaan over minder hoog gegrepen vormen zoals cartoons en strips. Het zou origineel zijn om deze groot te brengen, vb. cartoons van 1,5 m op 1,5 m of korte strips van drie dergelijke beelden naast elkaar. Als het groot is kan het een etalage vullen en wordt het ook opgemerkt. Er bestaan  technieken om een kleine tekening te vergroten.

Hiernaast een cartoon van Kim Duchateau

 

 

 

 

In het pand van Klaarchitectuur in de Breendonkstraat prijken humoristische kunstwerkjes in de vensteretalage. Ze kunnen inspiratie betekenen: doordenkertjes met een knipoog.

De kunstacademie en verenigingen als Renovat en de Kunstkring betrekken zou een extra erkenning voor hen betekenen. Via de sociale media zou elke creatieve Truienaar zijn bijdrage kunnen leveren.

 

 

 

 

 

 

De tunnel onder het spoor is weinig aantrekkelijk: vocht, zwerfvuil, verloederde wandschilderingen.

Het is dringend nodig dat hier een opwaardering gebeurt waar zoveel mensen voorbij komen. Een frisse schildering over de gehele wand kan hierbij horen.

 

Panden in winkelstraten

In de Stapelstraat staat het pand waarover hiernaast een foto. Het pand is verloederd en ontsiert de hele buurt. Nochtans heeft het een gevel die zeer mooi kan zijn wanneer hij in ere hersteld wordt. De bas-reliëfs boven en naast de vensters beelden korenhalmen uit. Beeld je in dat deze in goud-geel geschilderd worden met een witte gevel. Zou dit niet aantrekkelijk zijn? Zou de eigenaar zich bewust zijn van dit potentieel?

Zo zijn er meerdere panden in de winkelstraten.

links: pand in de Stapelstraat

rechts: werelderfgoed in Wenen

De kern

Kunst in de publieke ruimte

 

  • Een muurschildering zou kunnen op de hoek van de Capucinessenstraat met het plein van het cultureel centrum.
  • Kunst in leegstaande etalages zou best ook volkse cultuur bevatten zoals cartoons en strips in groot formaat.
  • De tunnel onder het spoor verdient een opfrisbeurt, waarom niet met een wandschildering.
  • Een verloederd pand in de Stapelstraat heeft veel potentieel.

Erfgoed in de stad

 

Sint-Truiden heeft veel onroerend erfgoed. Er is de abdij. Er is de Grote Markt met het stadhuis en de hoofdkerk. Er zijn vele kerken. Er zijn het Minderbroederklooster en het Ursulinenklooster. Er zijn het Speelhof en het Begijnhof. Er is het Domein Terbiest. Er zijn meerdere gewezen kloosters en refugehuizen. De dorpen hebben meestal minstens één kasteel. In Brustem is er de burchtruïne. Er is de ondergrondse Brustempoort. Er zijn meerdere watermolens. Er zijn de groene vesten. De historische binnenstad heeft een middeleeuws stratenpatroon.

Dit betekent een grote troef. Maar het brengt ook een grote verantwoordelijkheid mee voor het onderhouden van dit patrimonium. De kosten hiervan kunnen maar moeilijk of niet verhaald worden uit exploitaties. De eigenaars zijn meestal afhankelijk van financiering door de Vlaamse overheid.

 

Het is bekend dat het Vlaamse monumentenbeleid reeds jaren kampt met lange wachttijden en starheid. De beleidsnota 2024 – 2029 van minister Weyts erkent deze pijnpunten. Er  zijn te veel regels en strenge voorwaarden. Het moet eenvoudiger worden om erfgoed nieuw leven te geven. Aandacht gaat naar het financiële instrumentarium en het aanpakken van de historische wachtlijst voor restauratie- en erfgoedpremies. Een focus op landgoederen en op de zorg voor religieus erfgoed drukt continuïteit uit met de vorige periode. Dat laatste gaat ook over kloosters en abdijen.

Met een maatschappelijk ingebedde erfgoedzorg wordt een internationale trend gevolgd. In het verleden was de focus vooral op het erfgoed-object gericht. De focus verschuift naar het ontsluiten en inschakelen in het leven van alledag.

Woorden vandaag moeten morgen daden worden opdat Sint-Truiden daar ook voordeel uit haalt.

De abdij

 

De stad Sint-Truiden is ontstaan uit de abdij. De abdij van St-Truiden was een van de eerste in de lage landen. Op dit vlak verkeren we in het selecte gezelschap van Stavelot, Gent, Nijvel, Echternach (Lux ), Middelburg (Nl).                                              Sint-Truiden is een historische stad en een abdijstad hetgeen zeldzamer is. De abdij bevindt zich bovendien in het hart van de stad.

 

In 2018 werd in de gemeenteraad het beheersplan voor de abdij goedgekeurd. In volgende jaren werd de samenspraak tussen het bisdom als eigenaar en verschillende erfpachthouders terug opgestart in de schoot van een beheerscomité. Dit heeft vooral belang voor de visie op lange termijn. Op middellange termijn moeten de erfgoedwaarden in ere hersteld worden door gerichte en duurzame restauraties. Het poortgebouw, hoevegebouwen en abtsvleugel wachten op een restauratie en een duurzame herbestemming. De buitenruimte heeft een kille en kale uitstraling.

 

 

In een gemeenteraad van 2021 werd de aanstelling van een ontwerper goedgekeurd voor restauratie van onderdelen die de stad in erfpacht heeft: de academiezaal, de abdijtoren en de barokpoort, het dak van de crypte, de casco-restauratie van het poortgebouw.

 

 

 

 

 

 

In september 2024 kende Vlaanderen een subsidie toe voor het project ‘van besloten abdij naar levendige stadswijk’. Eind 2024 ging de stad een samenwerking aan met erfgoedorganisatie Herita onder de naameen stad binnen de stad'. Het is de bedoeling om via een ‘erfgoedlab’ in nauw overleg met de inwoners beleving te creëren en op zoek te gaan naar herbestemmingen op lange termijn. Een voorbeeld is de erekoer meer inschakelen als een ontmoetingsplek voor cultuur.

In maart 2025 waren brokstukken van de abdijtoren en barokpoort afgevallen. Dringende ingrepen waren nodig.

Dit alles is spijtig genoeg geen fraai verhaal. Er werd reeds veel gestudeerd en gepalaverd. De koe bij de horens vatten is zeker zo belangrijk, maar daar zijn centen voor nodig. Hopelijk wordt nu toch enige vooruitgang geboekt.

De Grote Markt

 

De Grote markt bekleedt een bijzondere plaats. Behalve de abdijtoren, de hoofdkerk en het stadhuis heeft de Grote markt een tiental beschermde monumenten en een twintigtal geïnventariseerde monumenten. Men moet erkennen dat de gebouwen die de Markt flankeren niet bijzonder mooi zijn. Vergelijk bijvoorbeeld met de Grote Markt in Brussel, Antwerpen, Lier, Mechelen, Dendermonde, Oudenaarde. Sint-Truiden heeft in de voorbije eeuwen minder bloei gekend. Gebouwen op de Grote Markt zijn wel erkend als monument en daarom waardevol.

 

De gebouwen op de Grote Markt vormen ook helemaal geen harmonisch geheel. Naast de beschermde monumenten die veelal oud zijn, gaat het om gebouwen van verschillende periodes vanaf het begin van de vorige eeuw tot heden. Er blijken wel regels gehanteerd om de hoogte van deze gebouwen te beperken. De hoogte van de gebouwen en van de kroonlijsten werden daarmee niet gelijk getrokken. Het is geen eenheidsworst geworden.

Ook de bouwstijl is geen eenheidsworst. Het is een allegaartje van stijlen: van elk tijdperk minstens eentje. De driehoekige friezen aan de kroonlijsten waren geslaagd en in lijn met bestaande gebouwen, maar daar zijn natuurlijk brede gevels voor nodig. In de andere gevallen is er weinig moeite gedaan om de nieuwe bouwsels aan te passen aan de bestaande buur-gebouwen. Men krijgt ook de indruk dat de bouwheren en hun architecten hun uiterste best deden om iets speciaals neer te zetten en zich dus niet intoomden. Zo krijgt men een staalkaart van bouwstijlen die ‘in’ waren in hun tijd. Wat vandaag afgedaan wordt als ‘fouten’ van hun tijd, is te bewonderen op de Grote Markt van Sint-Truiden.    

 

 

Bij de gebouwen van de huidige winkel ‘Décadence de luxe’ en van ‘Den Hof’ heeft men zich ingetoomd: het heeft brave gebouwen opgeleverd. Zij passen redelijk bij het naastliggende.

 

 

 

 

 

Dit lijkt minder het geval bij het appartementsgebouw met de vele vensters tussen het hoekpand met de winkel ‘Damart’ en het beschermde pand van de vertrokken winkel ‘Selvi’.

 

 

 

In een bepaalde periode was het in om iets te doen met opvallende dak-kapellen. Dit gebeurde aan weerszijden van het ING gebouw.

 

 

 

 

 

 

 

Is de invulbouw naast het hoekpand met de Stapelstraat, met de benadrukking van de omlijsting van de balkons, geslaagd? Is het pand naast de Parisbas een geslaagde invulling? Qua stijl leunt het wel aan bij het pand van de Parisbas, maar de hoogte springt uit het verband.

 

 

 

 

 

Bij de betegelde gevel naast het hoekpand van apotheek Malcorps kan men verschillen van mening. De gevels van daarvoor waren ook niet bepaald een juweeltje.

De laatste nieuwigheid is het overboord gooien van de symmetrie. Het statement van de bouwheer en zijn architect: vensters hoeven helemaal niet meer symmetrisch te zijn. Nochtans is symmetrie een basisbeginsel voor schoonheid. De panden aan weerszijden tonen aan genoeg breedte te hebben om symmetrische vensters toe te laten.

Men krijgt de indruk dat hier aan de hand is wat ook het geval was bij de bijbouw aan het Steen in Antwerpen en wat in Gent aan het Gravensteen maar net verijdeld is: “Wij, de architecten en de ambtenaren van stedenbouw en erfgoed, weten het beter dan het domme publiek”. Erfgoed-experten, die soms onwerkbare beperkingen opleggen aan eigenaars van onroerend erfgoed, hebben zich afgesneden van de mening van de gewone burger.

 

Privé-initiatief bij Domein Terbiest en ander onroerend erfgoed

 

Domein Terbiest stond al vele jaren te koop. Onlangs werd het gekocht door de projectontwikkelaar Gilen. Bedoeling is om het kasteel te restaureren en gemeenschapsvoorzieningen toe te laten. Dat laatste is voorzien in de stedenbouwkundige bestemming.

 

 

Projectontwikkelaar Gilen is ook op een andere manier actief in monumentenzorg. De poot ‘Les Anciens’ heeft reeds ettelijke monumentale gebouwen aangekocht en gerestaureerd, onder andere in het Begijnhof.

 

De Kern

Erfgoed in de stad

  • Sint-Truiden heeft veel onroerend erfgoed.
  • Grote troef maar ook grote verantwoordelijkheid om te onderhouden.
  • De beleidsnota monumentenzorg bepleit het bekampen van de pijnpunten van lange wachttijden en rigiditeit en het maatschappelijk inbedden van erfgoedzorg.
  • Sint-Truiden is een abdijstad en dat is zeldzaam.
  • Een ontwerper werd aangeduid voor restauratie van de academiezaal, de abdijtoren en de barokpoort, het dak van de crypte, de casco-restauratie van het poortgebouw.
  • Een samenwerking met erfgoedorganisatie Herita om meer beleving te brengen, vb. cultuur in erekoer.
  • De gebouwen op de Grote Markt zijn niet bijzonder mooi. Zij vormen geen harmonieus geheel, noch qua hoogte noch qua bouwstijl.
  • Een allegaartje van stijlen: van elk tijdperk eentje.
  • Er is weinig moeite gedaan om de nieuwe bouwsels aan te passen aan de bestaande buur-gebouwen.
  • Domein Terbiest is verkocht: privé-initiatief belooft het kasteel te restaureren en gemeenschapsvoorzieningen toe te laten.
  • Dezelfde projectontwikkelaar is ook elders actief in monumentenzorg, o.m. in het begijnhof.

Welke toekomst voor het Domein Speelhof?

 

Het domein Speelhof is thans minder toegankelijk door de werken die er bezig zijn. Het is normaal een zeer populaire zone voor wandelen en fietsen. Het verdient daarom speciale aandacht.

Het restauratiedossier

Financieel

Een erfgoed-subsidie voor een geheel van werken werd principieel toegezegd door Vlaanderen. In 2024 werd beslist om de werken te starten aan de casco-restauratie van het hoofdgebouw, d.i. een essentieel deel van het geheel. De werken zijn begonnen.

De subsidie voor dit deel werd op voorhand uitbetaald. Bij de principiële toezegging van de meerjarenpremie in 2020 was de kostprijs nog geraamd op 9 miljoen euro waarop 3,3 miljoen euro subsidies. In 2023 was de kostprijs opgelopen tot 11,6 miljoen euro, met nog steeds 3,3 miljoen euro subsidies. In deze kostprijs was niet inbegrepen: de horeca-inrichting, de veronderstelde nieuwe stallen waar de horeca in de afspanning zich bevond, de buitenaanleg van de tuin achter de gebouwen.

Het nieuwe stadsbestuur wil de schuldgraad van de stad verminderen. Dan moet er gesnoeid worden in de verdere restauratie van het Speelhof. De vraag die zich stelt: wat nog wel doen, en wat niet meer?

Functioneel

De uitleg over het restauratiedossier hield enkele verrassingen in.

Zo was het de bedoeling om de horeca te verplaatsen van de huidige afspanning naar een plaats vooraan die uitkijkt naar binnen het gebouwencomplex. De vroegere cafetaria/taverne zou plaats maken om er stallen in te richten. De terrassen zouden op de binnenkoer komen. Het gevolg zou zijn dat de ouders die iets gebruiken op het terras niet meer rechtstreeks kunnen toekijken hoe de kleine kinderen spelen in de speeltuin.

De schuur zou bevestigd worden als een ruimte voor feesten. Brandveiligheid en stabiliteit kunnen bepaalde werken en de kosten die hieraan verbonden zijn rechtvaardigen.

De hoogstamboomgaard waar in een gedeelte totnogtoe een dierenparkje was zou te lijden hebben onder intensieve begrazing en omwoeling. De dieren zouden dan moeten verhuizen naar een andere plaats: het neerhof, alwaar kapitaalvernietiging zou gebeuren want de cafetaria in de afspanning met terras zou moeten wijken voor nieuwe stallen die daar moesten gebouwd worden. Wie heeft zulke nonsens uitgevonden?

De vraag ‘wat nog doen en wat niet meer’ blijft hiermee onbeantwoord. Het is wel duidelijk dat heel het restauratiedossier grondig moet herdacht worden.

Het kasteel

 

Onafhankelijk van hoe het verder moet met het restauratiedossier, worden hierna enkele voorstellen gedaan voor de invulling van het hoofdgebouw en voor het buitengebied. Het Speelhof is meer dan alleen gebouwen.

 

Een plaats in het thema ‘fruit’

 

Het hoofdgebouw verdraagt geen verdiepingen; daarom werd een invulling als 'speelhuis' voorgesteld. In een ander stuk van berkezeizegedacht wordt voorgesteld om de gebouwen na restauratie in te richten als onthaalcentrum rond fruit (het fruithuis) in het kader van het Landschapspark Haspengouw. Dat kan helpen om toeristen een attractie te bieden voor minder goed weer.

Een grote schildering in het thema ‘fruit’ op de binnenwand van het gebouw dat geen verdieping meer verdraagt zou een aanvulling kunnen zijn. Inspiratie kan opgedaan worden bij Breugel die spreekwoorden uitbeeldde.

Er zijn veel spreuken rond fruitéén appel bederft de hele mand; de appel valt niet ver van de boom; iemand  een peer stoven; een muilpeer verkopen; de peer in twee doen; moeilijk kersen eten met hoge heren; an apple a’day keeps the doctor away; zich een kriek lachen; met de gebakken peren zitten; dames en heren, appelen en peren; appelen met peren vergelijken; een appeltje voor de dorst; een toffe peer; een zuurpruim; tot in de pruimentijd; door de zure appel bijten; appelen voor citroenen verkopen. Men kan de stijl van Breugel nabootsen. Moderne videotechnieken en deepfake zouden kunnen speciale effecten toevoegen aan de wandschilderij.

Hiernaast: schilderij ‘nederlandse spreekwoorden’ van Pieter Breugel

 

Het buitengebied

 

fructuarium

Op sommige plaatsen in binnen- en buitenland heeft men een fructuarium (museumboomgaard) aangelegd zoals deze aan het Speelhof. Vaak lijkt de zin hiervan ver weg. Sint-Truiden staat echter bekend als bakermat van fruitteelt in ons land. Dus bij ons heeft het meer zin. En toch lijkt het alsof men niet goed weet wat te doen met het bestaande fructuarium. Een belevingsboomgaard waarin kinderen uitgenodigd worden zoals in Grootloon lijkt een goed idee. Daarom moet hij beter verzorgd worden. Een meidoornhaag rondom zou het cachet geven van een hoogstamboomgaard.

 

Kinderboerderij met wolvarken, zwart schaap, geit met kleren

De diertjes op het domein Speelhof zijn een attractie voor kinderen. Dit dierenparkje kan nog aantrekkelijker gemaakt worden, en tevens interessanter voor volwassenen. Hierna worden drie voorbeelden gegeven van originele dieren.

Wolvarken

Het wolvarken of mangalitza is een varken met een stugge vacht die vooral in het winterseizoen lijkt op wol zoals van een schaap. Het wolvarken vindt zijn oorsprong in Hongarije. In de deelgemeente Eppegem van Zemst werden in 2020 49 wolvarkens geïntroduceerd als attractie. Ze hebben de neiging om de grond om te woelen. De kinderboerderij ’t struisvogelnest bij Lier heeft ook een wolvarken.

 

 

Zwart schaap

 

 

 

Geit met kleren

Een geit met kleren? Ook honden en paarden dragen soms een jasje tegen de kou. Men zou het publiek kunnen betrekken door hen outfits te laten maken voor de uitverkoren geit. Men kan naaipatronen op de site van de stad posten.

 

 

Waterlelies of bootjes op het water

Het water kan aantrekkelijker gemaakt worden met waterlelies. Dan beschouwt men de waterpartij van het Speelhof als een vijver. Een voorbeeld van een grotere vijver met waterlelies die beroemd is geworden is aan het huis van de impressionistische schilder Claude Monet in Giverny (F), die de waterlelies vereeuwigde op doek.

 

In Carsac in de Franse streek de Périgord heeft men Jardins d’eau gemaakt als toeristische attractie, met waterlelies en een labyrint.

 

Hiernaast: jardins d’eau in Carsac in de Périgord (F)

 

Ook bloemen in bootjes op het water kunnen een mooi decor bieden.

 

 

 

Hiernaast: bloemen in bootjes op het water, Pontrieux (F)

 

Mini-golf

Een mini-golfbaan zou in het Speelhof zeker niet misstaan. Het gaat om zachte recreatie die in familieverband kan beoefend worden: kinderen, ouders, en grootouders. Voorbeelden zijn er in Waremme, Herk-de-Stad, en Tienen. Eens kijken daar of het een succes is en hoe het georganiseerd is. De verhuur van sticks en balletje zou kunnen gebeuren vanuit de cafetaria/taverne. Als locatie voor een mini-golf is er keuze uit twee mogelijkheden: 1° de weide waar in 2021 bomen zijn aangeplant, en 2° de boomgaard (het fructuarium) waar mini-golf tussen de fruitbomen zou kunnen (origineel).

 

Doorgang naar camping voor mobilhomes 

 

In Melveren is er een camping voor mobilhomes ingericht. Van daaruit is het te voet een korte afstand naar het Speelhof. Er zou kunnen een korte weg gemaakt worden via een doorsteek boven de beek onder de spoorweg .

 

De Kern

Welke toekomst voor het Domein Speelhof?

 

  • Een subsidie werd principieel toegezegd. De casco-restauratie van het hoofdgebouw is
  • In verband met de vermindering van de stadsschuld: wat nog wel doen, en wat niet meer?
  • Het was de bedoeling om de horeca en het dierenparkje te verplaatsen: nonsens.
  • Voorstel tot gebruiken van het hoofdgebouw als onthaalcentrum en attractie voor bij slecht weer rond fruit in het kader van het Landschapspark Haspengouw.
  • Wandschildering over spreuken rond fruit.
  • Het fructuarium valoriseren als belevingsboomgaard met meidoornhaag.
  • Kinderboerderij met wolvarken, zwart schaap, geit met kleren.
  • Waterlelies of bootjes op het water.
  • Mini-golf.
  • Doorgang naar camping voor mobilhomes in Melveren.

Carnaval

 

 

 

‘Doo is altèd iet te duun’ is zeer toepasselijk op Sint-Truiden dankzij de organisatie van vele evenementen zoals de Bloesemfeesten, Ladies’ City Day,  Fruitfest, Monumentenrun, Sint-Truiden by Lights, Après-ski,  …

 

Op Carnaval toont Sint-Truiden dat het de hoofdstad van Haspengouw is met de vele carnavalsverenigingen en bezoekers uit de streek. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Carnaval 2025

 

 De editie 2025 van Carnaval lokte 32.000 bezoekers, nog meer dan de 25.000 bezoekers van 2024. De opkomst was zeer groot mede dankzij het goede weer.

Een oude nieuwigheid was dat het schepencollege terug meeliep in de stoet.

Er was ook enige politieke satire: Trump was aanwezig en er was een toespeling op de klacht over de volmachten bij de gemeenteraadsverkiezingen.

Dit zijn twee goede evoluties. Zou het nog beter kunnen?

Verbetering nog mogelijk

Alles kan altijd beter. Men kan zich inbeelden dat Carnaval nog meer kwaliteit zou kunnen hebben op verschillende vlakken: de wagens, de muziek, de thema’s, het optreden.

Aalst en het Maasland blijven het voorbeeld: originele muziek doorgaans in lokaal dialect (veelal covers) en in verband met het uitgebeelde thema, met veel humor en spot, karikaturen, ook politieke satire.

Verbetervoorstellen:

Humor en spot zouden nog meer aan bod kunnen komen. Toegankelijke en onmiddellijk begrijpbare humor zou bij het publiek spontaan de uitspraak ‘goed gevonden’ ontlokken bij korte sketches, grappige effecten, naar het voorbeeld van de ‘Boddelkéér’.

2° In verband met de muziek zou het stadsbestuur financiële ondersteuning kunnen geven die er op gericht zou zijn dat zangers, orkesten en bands, tekstschrijvers, geluidstechnici, en carnavalsgroepen elkaar beter zouden vinden. Dit kan in de plaats komen van Nederlandse schlagers die niets te maken hebben met het uitgebeelde thema.

3° In verband met de optredens van de groepen zou het stadsbestuur professionele begeleiding kunnen aanbieden bij voorbeeld via regisseurs en choreografen die nog meer geestdrift kunnen aanbrengen, gebouwd op fierheid en zelfvertrouwen in de eigen groep.

4° De trekkers van de wagens zijn over het algemeen zware landbouwtractoren. Ze zouden meer ingekleed kunnen worden overeenkomstig het thema. Soms zijn het  zelfs trekkers voor vrachtvervoer: helemaal uit den boze.

 

 

 

 

Middelen en geduld 

Bestaande middelen zouden de kwaliteitsverhoging kunnen ondersteunen. Niets belet dat meer middelen worden ingezet waar de groepen beroep op zouden kunnen doen specifiek voor verhoging van de kwaliteit. De orde van de Commeduur zou een fonds beheren voor premies voor kwaliteitsverhoging van het carnaval, dat gespijsd zou worden uit opbrengsten van de reclame-stoet, sponsoring, de stadskas, en nog andere bronnen. 

De ommezwaai zou een aantal jaren in beslag nemen, waarin de verenigingen een impuls krijgen om te verjongen en te verbeteren, en waardoor het carnavalsfeest steeds meer bezoekers zou lokken. 


Vrije tijds-voorzieningen voor jeugd en voor senioren

 

jeugd

De beleidsnota van het nieuwe stadsbestuur vermeldt met betrekking tot de jeugd: ‘We hebben binnen het vrijetijdsgebeuren bijzondere aandacht voor onze jeugd. We gaan in overleg met de horeca en bekijken welke specifieke initiatieven zij kunnen nemen naar onze jongeren toe. Op die manier creëren we meer ontmoetingsplaatsen voor onze jongeren’.

 

hiernaast: de fuifbunker in de GAZO

 

Het lijkt inderdaad dat er geen echt  jeugdcafé is. Vreest men burenhinder? Om dit  te vermijden, kan een jeugdcafé enige afstand bewaren ten opzichte van woonomgevingen. In de Cicindriawijk vindt men zulk een plek. Ook op Schurhoven lijkt er zo een plek waar vroeger de Casteleyn was.

De beleidsnota vermeldt verder: ‘We bekijken samen met onze jongeren hoe we van de fuifruimte in de Gazo, met minimale investeringen, een echt ‘fuifkot’ kunnen maken. Ook bekijken we samen met hen de werking van jeugdhuis Expo’. Het is eigenaardig dat de fuif-infrastructuur van de Gazo nauwelijks gebruikt is en pas door toenmalig schepen Peter Deltour onlangs uit de vergetelheid werd gehaald.

 

senioren

In verband met de senioren vermeldt de beleidsnota: ‘We maken werk van een ontmoetingsplek voor senioren in de stad’.

Het Cicindriahuis is zeer verdienstelijk met organisatie van tal van activiteiten voor senioren.

Vroeger was het paviljoentje in het park een ontmoetingsplaats voor senioren. Thans is het in gebruik door de pétanque-club. Die richt zich ook tot senioren. Toch zou het ruimer kunnen. De infrastructuur heeft misschien een opknapbeurt nodig en er moet een aanbod zijn van snacks en drank. Misschien iets voor een organisatie van sociale restaurants zoals vzw t’Heft?

In landen als Polen, Tsjechië, Roemenië is een taverne in het stadspark heel normaal.


Middenstand en verkeersorganisatie

De aandacht van de middenstand gaat uit naar de verkeersorganisatie in de winkelstraten Luikerstraat, Stapelstraat, het bovenste deel van Diesterstraat en op de Grote Markt.

 

Sint-Truiden heeft geen echte winkel-wandel-straat

De eerste winkel-wandel-straten doken in België vijftig jaar geleden op. Leuven en Hasselt waren bij de eersten.

Sint-Truiden heeft eigenlijk geen winkel-wandel-straat, slechts een kleine voetgangerszone van ca 120 meter in het horecagebiedje rond de hoofdkerk.

Een vergelijking werd gemaakt met vergelijkbare steden in België en de buurlanden Nederland, Duitsland en Frankrijk. Vergelijkbare steden zijn historische steden met tussen 20.000 en 55.000 inwoners. Het gaat om 244 steden met samen ca. 8,4 miljoen inwoners. De cijfers zijn gebaseerd op een verkenning via Google Maps Streetview. De resultaten zijn  verrassend.

In België zijn er in de groep van kleine historische steden van tussen 30.000 en 50.000 inwoners 4 à 5 meter winkel-wandel-straat per 1.000 inwoners, tegenover 10 à 20 meter per 1.000 inwoners in de drie buurlanden. Voor de groep van steden van 40.000 tot 50.000 inwoners zijn er in België gemiddeld 216 m winkel-wandelstraat. In Nederland, Duitsland en Frankrijk is dit respectievelijk 788 m, 730 m en 438 m. De lengte in Sint-Truiden (120m) blijft ver achter bij deze gemiddelde lengtes. Er blijkt een groot verschil in cultuur tussen de landen. In Nederland, Duitsland en Frankrijk heeft bijna elke stad een winkel-wandel-straat en vaak over een behoorlijke lengte.

De Grote Markt: een plein met terrassen

Ook het gebruik van de centrale pleinen werd nagegaan in de kleine historische steden in België en zijn buurlanden. Centrale pleinen die (deels) ingenomen worden door parkeren, zijn er echt zeldzaam. De grote pleinen (ca 1 ha of meer) in de buurlanden zijn altijd zonder parkeerplaatsen voor auto’s: in Middelburg en Goes; in Cholet, St-Quentin, Bastia, Salon-de-Provence, Charleville-Mézières en Arras; in Wolfenbüttel, Gotha, Wismar, Coburg en Altenburg. Deze steden vertonen veel gelijkenissen met Sint-Truiden: vergelijkbare bevolkingsomvang, veel waardevol erfgoed aanwezig, groot centraal plein.

 

 

Grand'Place in Arras, Frankrijk

 

 

 

 

 Place Ducale in Charleville-Mézières, Frankrijk

 

 

 

 

 

 

   Marktplein in Gotha, Duitsland

 

 

 

 

 

 

  Marktplein in Turnhout

 

In eigen land hebben Dendermonde en Turnhout  getoond dat het hier ook kan. Turnhout heeft zijn markt al langer autovrij gemaakt. In Dendermonde is de markt sinds 2020 tijdens de zomermaanden autovrij. 

Marktplein in Middelburg, Nederland

 

 

 

 

 

 

 

Verkeersluwe binnenstad

De sleutel om het stadscentrum echt verkeersluw te maken ligt op de Grote Markt. Men zou daarom best beginnen met het parkeren op de Grote Markt drastisch te verminderen.

De Grote Markt is nu reeds vele dagen niet beschikbaar voor parkeren: wekelijks tijdens de zaterdagmarkt, bij de kermissen en de vele festiviteiten. Op deze dagen moet elders parkeergelegenheid gevonden worden. Het zou interessant zijn om na te gaan hoeveel parkeercapaciteit er onbenut blijft in het centrum, vb. in de Centrum-parking maar ook op het Minderbroederplein, op momenten dat de Grote Markt vol staat met auto’s. Dit zegt iets over de mogelijkheden voor een beleid dat de stad verkeersluwer maakt.

 

Men kan nog meer gelegenheden creëren waarbij de Grote Markt verkeersvrij wordt gehouden, te beginnen met de zaterdag- namiddagen. Het voorbeeld van Dendermonde kan inspireren om de Markt autovrij te maken tijdens de zomer.

Men zou daarnaast het aantal beschikbare parkeerplaatsen op de Grote Markt (eventueel geleidelijk) kunnen verminderen. Het einddoel wat dit betreft kan zijn dat er geen parkeerplaatsen meer overblijven op de Grote Markt. De Grote Markt kan dan als een heus plein functioneren, en niet als parkeerplein met zicht vanaf de terrassen op een massa metaal. Tegelijkertijd kan er gedacht worden aan auto’s die gehandicapten en mensen die slecht te been zijn aan boord hebben: voor dezen kunnen er vijftien of twintig staanplaatsen strikt worden voorbehouden op het Minderbroederplein, vlak bij de Grote Markt.

 

 

terrassen op de markt

 

 

 

 

 

De jeugddienst en de Fietsbieb en ... kunnen zorgen voor ambiance op de Grote Markt op zaterdagnamiddag

 

Het gevolg van deze maatregelen zou zijn dat het verkeer in de Luikerstraat en in de Stapelstraat vermindert. In de Luikerstraat heeft het verkeer dan enkel zin om er een ‘shop & go’ parkeerplaats in te nemen voor een boodschap. De huidige mogelijkheid om de stad te doorkruisen via de Luikerstraat en de Zoutstraat is helemaal uit den boze en moet onmiddellijk afgeschaft worden.

In de Stapelstraat wordt de verkeersstroom naar de Markt weggenomen en blijft, naast het innemen van ‘shop & go’ plaatsen, de stroom die deze route neemt om door het stadscentrum te rijden. Als men deze laatste verkeersstroom ook kan indijken, wordt de Stapelstraat terug een echte winkelstraat in plaats van een verkeersriool.

In de Diesterstraat zou men bij het beëindigen van de voorgenomen restauratie van de Abdijpoort, het erfgoed tot zijn recht kunnen laten komen door geen autoverkeer meer toe te laten in het bovenste deel. De enkele parkeerplaatsen op de Groenmarkt hebben weinig zin.

 

De vermindering/afschaffing van de parkeerplaatsen op de Grote Markt wordt idealiter gerealiseerd tegelijkertijd met het vermeerderen van het aantal parkeerplaatsen op het Europaplein via het invoeren van éénrichtingsverkeer in de Tongerse steenweg en de Luikersteenweg (ca 50 extra parkeerplaatsen). Deze situatie kan later versterkt worden via een ondergrondse parking aldaar die nog ca 75 bijkomende parkeerplaatsen zou creëren bij één verdieping.

 

De Luikerstraat heeft brede stoepen. De Stapelstraat heeft dit niet overal; enkele parkeerplaatsen moeten er opgeofferd worden om overal brede stoepen te voorzien.

Een verkeersluwe binnenstad houdt in dat het verkeer er zo georganiseerd wordt dat alle verkeersdeelnemers gelijkwaardig zijn. Het verkeersbord ‘ontmoetingszone’, thans gebruikt onder andere in Nederland en Frankrijk, geeft het samenleven aan tussen voetgangers, auto’s, moto’s en fietsers. De voetgangers hebben er voorrang op de auto’s die er maximaal 20 km/uur mogen rijden in Frankrijk (30 km/uur in Nederland). Dit is vergelijkbaar met de ‘fietsstraten’ die we reeds kennen en waar de fietser voorrang heeft op de auto, of met de ‘schoolstraten’ in de omgeving van scholen.

In België voorziet de nieuwe wegcode die in 2026 in voege treedt ook in dergelijke verkeersborden met bijzondere voorschriften voor bepaalde zones waar specifieke regels gelden voor snelheid, parkeren, enz, met het oog op de veiligheid van de zwakkere weggebruikers.

 

 

 

 

 Verkeerbord "ontmoetingszone" in Frankrijk

 

 

 

 

Parkeren

 

Het stadsbestuur heeft een fout gemaakt door de toegelaten parkeertijd bij een ‘shop & go’ parkeerplaats op te trekken van een half uur tot een uur. Dit wijkt af van de oorspronkelijke bedoeling, namelijk een boodschap doen. Het halveert het aantal vrije plaatsen die beschikbaar zijn.

 

Het stadsbestuur zou het zogenaamd ‘consumptie-parkeren’ kunnen invoeren: in navolging van Kortrijk zou een systeem kunnen uitgewerkt worden waarmee je via aankopen punten kan verzamelen om via de Shop & the City-kaart je parkeerticket te betalen.

 

Het lijkt dat er weinig aandacht is voor het parkeren van fietsen. In de Luikerstraat en in de Stapelstraat zijn er géén fietsenrekken. Een fiets moet er een voet hebben om rechtop te staan op de stoep. Het beleid is helemaal niet gericht op winkelen met de fiets. Nochtans zal naar de toekomst hiermee rekening moeten gehouden worden. Sint-Truiden kan trots zijn op het kunstig design dat Hugo Duchateau uitvond voor de fietsenrekken die geplaatst zijn langs de Tongerse steenweg. De stad zou ervoor kunnen zorgen dat zulke fietsenrekken in de binnenstad opduiken.  

Let’s make our town a better place!

 

De kern

Middenstand en verkeersorganisatie

  • Sint-Truiden heeft geen echte winkel-wandelstraat
  • In de buurlanden hebben kleine steden winkel-wandelstraten met behoorlijke lengte
  • Grote pleinen in kleine steden in de buurlanden zijn altijd zonder auto-parkeerplaatsen
  • Voorstel: meer gelegenheden met Markt verkeersvrij; vb. zaterdagnamiddag en in zomer; dan parkeerplaatsen voor mindermobielen op Minderbroedersplein
  • Minder parkeerplaatsen op de Grote Markt leidt tot minder verkeer in Luikerstraat en Stapelstraat; doorkruising stad via Zoutstraat moet afgeschaft worden
  • Éénrichtingsverkeer creëert bijkomende parkeerplaatsen op Europaplein; later ondergrondse parking mogelijk; dit vermindert nood aan parkeerplaatsen op Grote Markt
  • ‘Ontmoetingszone’ voor autoluwe binnenstad
  • Bedoeling van Shop&Go parkeerplaatsen = boodschap
  • Consumptie-parkeren invoeren; meer fietsparkeerplaatsen

Golf op stortplaats

 

Golf in Vlaanderen en in onze streek

Vlaanderen heeft in totaal 53 golfclubs, waarvan 6 in Limburg, 10 in West-Vlaanderen, 9 in Oost-Vlaanderen, 11 in Vlaams-Brabant en 17 in Antwerpen.

De golfclubs in Limburg zijn geconcentreerd in een band van oost naar west door Midden-Limburg: Paal – Lummen – Hasselt – Houthalen – Genk – Lanaken-Maastricht (de laatste is eigenlijk de golfclub van Maastricht die voor een deeltje op grondgebied van Lanaken ligt).                                In de regio Zuid-Limburg = St- Truiden-Tongeren is er geen golfbaan. Ook in de regio Tienen niet. Daarmee vormt dit ruimere gebied één van de weinige blinde vlekken op de golfkaart van Vlaanderen. De meest nabije golfbaan t.o.v. Sint-Truiden is over de taalgrens gelegen in Avernas bij Hannuit.

 

Leeftijd

Golfsport wordt niet enkel door de jeugd beoefend, maar veeleer door mensen op middelbare leeftijd (40+) en kan beoefend worden tot hogere leeftijd (65+).

Uit statistieken van Golf Vlaanderen blijkt dat 61% van de spelende golfers ouder is dan 50 jaar. Golf richt zich dus samen met  wandelen en fietsen (met de e-bike) tot de gezonde senior. De bevolking tussen 55 en 80 jaar zal in Sint-Truiden en omgeving  toenemen.

 

Elitair?

 

Golf heeft misschien nog het imago van een elitaire sport. Hieraan wordt gewerkt. Volgens statistieken van Golf Vlaanderen blijkt uit een enquête bij 28 clubs dat 60 % zich profileren als een open golfclub. 

De democratisering zal zich in de toekomst doorzetten. Dit wordt afgeleid uit het feit dat het aantal vrije golfers toeneemt en de tarieven zakken. Er moet zeker nog een hele weg afgelegd worden, maar het Golfmemorandum van de Vlaamse overheid (zie verder) heeft daarvoor de toon gezet. De tennissport heeft het voorbeeld gegeven.

 

 

Marge voor groei

 

Er is marge voor verdere groei; een verdere democratisering geeft daar aanleiding toe. We zien ook dat deze sport in omliggende landen meer ontwikkeld is. Het Verenigd Koninkrijk als bakermat van de golfsport spant natuurlijk de kroon, maar we lopen bij voorbeeld ook flink achterop bij Nederland. Blijkens een studie van het Westvlaams Economisch Studiebureau waren er in Vlaanderen een vijftiental jaar geleden 48 clubs en 27.900 golfers, en één 18-holes baan per 250.000 inwoners. Ter vergelijking: Nederland telde 260.000 golfers en één 18-holes baan per 100.000 inwoners. 

Sanering en na-bestemming van de stortplaats in Melveren

Geschiedenis van de stortplaats

Het gemeentelijk stort van Sint-Truiden in Melveren werd uitgebaat tot een veertigtal jaar geleden op gronden die eigendom zijn van het Bisdom van Hasselt.

In 2011 werd een bodemsaneringsproject uitgewerkt met een afdek van de stortplaats. In 2012 werd dit project niet goedgekeurd, en opteerde OVAM om deze stortplaats te laten opnemen in een onderzoek in verband met Enhanced Landfill Mining. De techniek van het ELM is gericht is op een maximalisatie van materiaalrecyclage en een optimale energieproductie. Later concludeerde OVAM dat herwinnen van materialen en energie voor vele stortplaatsen niet haalbaar is en dat het concept vooral van toepassing is op industriële mono-stortplaatsen. Voor de overige stortplaatsen is er in tussentijd de noodzaak om een duurzame invulling te geven. 

Intussen is de stortplaats niet gesaneerd. De typische gehanteerde saneringstechniek voor huishoudelijke stortplaatsen voorzag in een afdeklaag bovenaan: het opbrengen van een afdichtlaag van enige decimeters met een eind-afdek met drainering en daar bovenop een bewortelings-laag van 1 meter dik. Spontane ontwikkeling van bos op deze gronden zou schadelijk kunnen zijn want dan bestaat het gevaar dat de afdekking wordt doorbroken door de wortels.

Door de PFAS problematiek is de stortplaats opnieuw in de belangstelling gekomen. De PFAS problematiek is pas gekend in Vlaanderen lang nadat de stad Sint-Truiden dit stort heeft uitgebaat. Op de stortplaats van Melveren werd een nieuw bodemonderzoek gevoerd. Hierover werd verslag gebracht in 2022. Een overschrijding van de waarden voor PFAS is waargenomen naast een bevestiging van de waarden die destijds leidden tot het oordeel dat moest gesaneerd worden. Een verontreiniging van het grondwater met PFAS concentreert zich in bepaalde zones zowel onder het groot stort als onder het klein stort. De experts van het studiebureau achtten de voor OVAM aangewezen saneringstechniek, nl. het voorzien van een eind-afdek, technisch haalbaar. Ze waren van oordeel dat de volledige ontgraving van het stortlichaam niet doenbaar is. De stad Sint-Truiden is als vroegere uitbater van het stort de sanerings-plichtige.

Bestemmingen volgens het RUP

 

Het Ruimtelijk Uitvoerings Plan (2007) van de zone Stort Melveren bestemde de beekvallei waar nooit stortactiviteit was (25 ha) als ‘zone voor overstromingsgebied met ecologische ontwikkeling’. Sinds 2017 is hier een mountainbike parcours.

De hoger gelegen zone waar het stort werd geëxploiteerd in ophoging, kreeg de bestemming ‘zone voor landschapspark’: ca 4 ha in Klein Stort ten oosten van de omleidingsweg N 718 en ca 10 ha in Groot Stort aan de stads-zijde van de omleidingsweg. De bestemming is mede gestoeld op het feit dat er door de ophoging een uitzicht op het omliggende landschap is.

De stedenbouwkundige voorschriften van het RUP voor het stort bepalen dat het niet toegelaten is de gronden te gebruiken voor een golfterrein of andere sporten. Het RUP dateert van voordat OVAM het hergebruik van ruimte belangrijk noemde.

De sanerings-investering zal veel kosten. Dan is een gebruik aangewezen dat deze investering valoriseert meer dan voor ecologische ontwikkeling. ‘Werk met werk maken’ is hier aan de orde.

Het RUP en de geëigende saneringswijze geven aan dat diepe wortels zoals van hoogstammige bomen een gevaar zijn om door de afdeklaag te dringen. Dan lijkt het beter om dit gebied met gras en klein struikgewas aan regelmatig onderhoud te onderwerpen dan het risico lopen dat spontaan gegroeide bomen met hun wortels door de afdeklaag groeien.

Met betrekking tot het verbod om deze gronden te gebruiken voor een golfterrein, kan men begrijpen dat men hier geen parkeerterrein wil evenmin als een constructie zoals een clubhuis. Is de essentie van golf niet wandelen, hetgeen wél toegelaten is? Het slaan op een balletje zal niet veel kwaad berokkenen aan de natuur.

Parkeerterrein en clubhuis kunnen op andere plaatsen in het gebied. Hiervoor is een aanpassing van het RUP nodig. Een nabijgelegen oud hoevegebouw zonder huidige landbouwfunctie, aan de buitenkant van de bocht van de straat Terbiest, zou deze functie alsmede parking kunnen invullen? De situering in landbouwgebied lijkt een juridisch obstakel voor een recreatieve onthaal-infrastructuur. Het gebouw heeft enige stijl maar is verouderd en klein. In het verleden heeft de stad Sint-Truiden RUP’s opgesteld om recreatieve functies toe te laten onder meer in hoeves en kastelen. Een herziening van het RUP zou kunnen om de onthaalfunctie een plaats te geven volgens eigentijdse normen en tevens de bestemming ‘golfterrein’ op het stort expliciet toe te laten.

 

De Vlaamse Overheid nam de na-bestemming van een stortplaats expliciet op als een aanbeveling in haar golfmemorandum. In Genk werd de golfcourt Spiegelven lang voor het golfmemorandum gerealiseerd boven op een voormalige gemeentelijke stortplaats. In Sint-Gillis-Waas werd in 2017 een golfbaan ingehuldigd die uitgebreid wordt met de terreinen van een vroegere stortplaats.

De toetsing aan de criteria van het Vlaams Golfmemorandum resulteert in een positieve evaluatie voor de zone met het voormalig stort te Melveren, zelfs een aanbeveling. 

 

Pleidooi voor een golfterrein op voormalig stort en omgeving te Melveren

Het ruimtelijk structuurplan Sint-Truiden (2017) bevat een passage die zegt dat het kasteeldomein van Brustem en omgeving geschikt zou zijn als site voor een golfterrein. Er is geen verdere toelichting bij gegeven noch een vergelijking met eventuele andere zones.

De ondersteunende rol van de provincie wordt bevestigd in haar eigen structuurplan (2012) met het pleidooi voor een golfterrein in Zuid-Limburg.

Haspengouw is erkend als Nationaal Landschapspark. Een golfterrein zou daar niet in misstaan. Zuid-Limburgs Heuvelland in Nederland met ongeveer dezelfde grootte als Haspengouw kan een inspiratiebron zijn. In dit gebied zijn er 4 golfbanen (Maastricht, Margraten, Wittem en Vaals) en bovendien 2 op grenslocaties in Wallonië en Duitsland (Gemmenich en Aachen).

 

De zone van het groot stort (ca 10 ha) zou kunnen toegevoegd worden mits verbinding van de beide zones aan weerszijden van de omleidingsweg. Dit zou kunnen via een voetgangersbrug (technische norm > 4 m boven de rijbaan) zoals bestaat in Lommel over het kanaal.

Het gebruik van het mountainbike parcours is geen beletsel. Aan het bestaande mountainbike parcours zou een tweede niet-intensieve recreatieve bestemming toegevoegd worden. In de golfcourt Millennium in Paal-Beringen is een fietspad van het fietsroutenetwerk dwars door de golfbaan aangelegd. Dit is een bewijs dat mountainbike en golf verenigbaar zijn. De Vlaamse Overheid hield in haar golfmemorandum een pleidooi voor zulke menging van recreatieve functies.

 

 

Fietspad doorheen golfcourt Milenium te Paal- Beringen

 

 

 

 

Mogelijk kan de inschakeling van het stort voorbehouden worden voor een tweede fase in de uitbouw van een golfterrein bij voorbeeld na de sanering, waarbij gestart wordt op de lagergelegen gronden waar nooit enige stortactiviteit was.

Ten oosten van het stort is nog ca 2,7 ha gelegen met hoge bomen, en 1,5 ha akker in landbouwgebied volgens het gewestplan. Samen zou het aldus kunnen gaan om 25 + 4 + 10 + 2,7 + 1,5 = 43,2 ha bruto mits minimaal buiten gebruik stellen van landbouwgebied. Van deze bruto oppervlakte is een gedeelte niet bruikbaar want het gaat om vijvers/plassen in overstromingsgebied.

De Watering is in deze zone eigenaar van gronden. De overstromingsgevoeligheid hoeft geen obstakel te zijn voor een golfterrein, daar hoge waterstanden zich meestal voordoen in de wintermaanden wanneer er nauwelijks activiteit is op het golfterrein.

De ligging van het deel langs de expressweg heeft storing door geluidsoverlast. Er zou eventueel moeten onderzocht worden of hier iets (vb. bufferwal) tegen kan gedaan worden. 

 

De kern

Een golfterrein in Sint-Truiden?

  • Geen golfbaan in de regio
  • Geen typische sport voor de jeugd
  • Er wordt gewerkt aan het elitaire imago
  • Vergelijking met Nederland wijst op marge voor groei
  • Stortplaats te Melveren is niet gesaneerd met afdeklaag; stad is saneringsplichtig
  • Werk met werk maken
  • RUP moet aangepast om golf toe te laten; parking en onthaalgebouw
  • Vlaamse Overheid is voorstander van golf op voormalige stortplaatsen
  • Vlaamse Overheid moedigt gezamenlijk gebruik met andere recreatievormen aan
  • 43,5 ha mogelijk

Toerisme in het Landschapspark Haspengouw

Haspengouw is erkend als Vlaams landschapspark. Enkele suggesties worden gegeven rond toerisme.

De uitbreiding van het gebied ten opzichte van het oorspronkelijk voorstel is een goede zaak. Het neemt Alden Biesen en Nieuwenhoven mee, alsook natuurgebied De Kevie in Tongeren en de omgeving van het wijnkasteel in Genoels-Elderen. Ook het Vinne meenemen  veronderstelt dat de gemeente Zoutleeuw partner wordt. Een gebied dat de provinciegrens overschrijdt is mogelijk.

 

Kleinschaligheid is een kenmerk van het toeristisch product in de streek. Dit is terecht maar het moet wel tot de ambitie behoren om liefst meer dan één vakantiedorp in de streek te verwelkomen (zoals in Bosland). 

De aantrekking van gezinnen met kleine kinderen en van senioren veronderstelt aangepaste voorzieningen, attracties en onthaal.

 

 

Is een vakantiedorp in Bautershoven denkbaar? 

Het is recreatiegebied in het gewestplan

 

 

Fruit is belangrijk voor de identiteit van de streek. Daarom is een heus fruit(streek)museum onontbeerlijk, waarbij het thema verder gaat dan de stroopstokerij die museaal goed is geëvoceerd met de nieuwe inrichting in Borgloon langs het fietsroutenetwerk. Uitkijken of Toerisme Limburg nog iets extra zal uitdokteren voor het ‘fruitspoor’. Er kan vorm gegeven worden aan ‘fietsen tussen fruit’ in een aanplanting met appelen, peren, kersen en krieken, aardbeien, frambozen en bramen, pruimen, rode bessen en stekelbessen. Er kunnen beelden komen van fruitsoorten langsheen het fietsroutenetwerk (het bedrijf www.eurocompozite.ro heeft een aanbod). Fruit kan ook afgebeeld worden op het wegdek.

De fietsroutes moeten uitgebreid worden, zowel kwantitatief als kwalitatief. De Vennbahn in Oost-België is een goed voorbeeld van kwalitatieve infrastructuur: breed en vlak asfalt-wegdek, beveiligde oversteekplaatsen aan verkeerwegen, signalisatie en uitleg bij landschap en natuur (vb. i.v.m. vleermuizen), ingerichte rustplaatsen.

 

De thema’s moeten goed uitgewerkt worden. Zo bijvoorbeeld de tijd-lagen. Bij de bouw van het Gallo-Romeins Museum in Tongeren zo ‘n 25 jaar geleden was het de bedoeling om de omgeving bij het thema van de Romeinse tijd te betrekken. Dit is echter nooit gebeurd. Bij de relicten uit de Romeinse tijd zoals de heirbaan en de tumuli zou men kunnen Romeinse letters gebruiken bij de uitleg. Voor uitleg bij middeleeuwse zaken vb. in verband met het Land van Loon kan men gotisch schrift gebruiken. Men kan ook denken aan het oproepen van de Romeinse tijd door amateur-acteurs (re-enactors) die Romeinse legioensoldaten uitbeelden met tuniek, helm, schild en standaard: Ave Caesar!

 

 Romeins schrift

 

 

Verrijking van verblijf in B&B's en in fietscafés is mogelijk met thema’s fruit, natuur en erfgoed. Pakketten kunnen aangeboden worden aan B&B’s en fietscafés die een verbreed museaal concept brengen dat een breed publiek aanspreekt. Enkele voorbeelden: in het thema fruit: uitlenen van stukken uit het vroegere landbouwalaam-museum of uit de verzameling in Bokrijk; in het thema natuur: opnames van vogelzang in de vroege ochtend serveren bij het ontbijt, life-opnames in een dassenburcht; in het thema erfgoed: sfeer creërende antiquiteiten vb. uit collecties van de vrije met, of gesproken erfgoed van de collectie van ’Erfgoud’ in Sint-Truiden.

 

Er kan iets gedaan worden in verband met veldbloemen: klaprozen, korenbloemen, margrieten. Zij waren bijna verdwenen en komen nu terug op. Mengsels van veldbloemen zijn nu in de handel te koop. Er kan iets creatiefs gebeuren rond dit facet van biodiversiteit. Men organiseerde met succes een Klaprozenfestival in Opheers en Batsheers. Dit is een ideaal thema voor het buitengebied. In het latere zomerseizoen kunnen zonnebloemen aan de orde zijn, en in het najaar pompoenen.

 

 Veldbloemen 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De hoevepoorten lenen zich voor verfraaiingen die een manier zijn om als landschapspark van start te gaan (de poorten werden traditioneel geschilderd in de kleuren van de pachtgever). Bebloemings- acties zijn een andere mogelijkheid. Bijkomende opstellingen van landschapskunst zijn denkbaar.

 

 

 

 

 

 

 

 

nestkastjes verfraaien een gevel in Heks

 

 

Het culinaire is ook een thema.  Er kan meer promotie gevoerd worden voor het aanbieden van gerechten die gebaseerd zijn op fruit. De gekende fruittaarten zijn sinds lang ingeburgerd. Salade met daarin appels verwerkt, worden soms slaatje Haspengouw genoemd. Verder te denken aan gerechten met appeltjes in de oven, of een snack vb. appelbeignets, pannenkoeken of wafels met fruit, die kunnen geserveerd worden in de plaatselijke horeca. 

 

De landbouw heeft doorheen de tijd het landschap geconstrueerd en gereconstrueerd. De landbouwers mogen hier fier op zijn. De akkerbouw met granen en bieten, de veeteelt en de fruitteelt hebben hieraan bijgedragen. In het landschapspark kan aandacht besteed worden aan de trends in de landbouw en fruitteelt en de evenwichten die hierbij gezocht worden met de natuur.

Over het behoud en onderhoud van een aantal hoogstamboomgaarden wordt in een apart stuk bericht.

Nieuwe investeringen in het gebied zijn o.a. de ontsluiting van de burcht in Brustem, de begonnen restauratie van het Speelhof, de restauratie van de watermolen in Metsteren, de plannen met het kasteel van Heers, het aangekondigde bezoekerscentrum rond het graafschap Loon in Borgloon, de plannen voor de abdij van Colen, de ontwikkelingen in de fruitvallei in Sint-Truiden. De realisatie van het hotel in Mariagaarde in Hoepertingen door privé is een voorloper van wat er met andere kastelen kan gebeuren. Te denken aan het Speelhof, Terbiest, Rochendaal, Rijkel. De toeristische inschakeling van vierkanthoeves is een mogelijkheid wanneer deze een ander of beter gebruik zoeken in hoevetoerisme.

Sporten die zich afspelen in een context van een open lucht decor lenen zich om in het landschapspark een stek te vinden; vb. ruiterij en paarden mennen,  luchtballonvaarten, old timers treffen, de recreatieve vluchten vanuit het vliegveld in Brustem. Niet alleen de deelnemers aan deze sporten, maar ook de toevallige omstaanders genieten mee. Deze activiteiten voegen een ambiance toe aan het statische landschaps-decor.

Wat te denken van een vintage versie van de ronde van Vlaanderen voor amateurs? De Eroica in Gaiole di Chianti, in Toscane, Italië is een voorbeeld van een sportevenement dat voor de streek kan aanspreken: een meerdaagse fietstocht in retro-stijl met oude fietsen van 30 tot 100 jaar geleden, met dito outfit en attributen, in de streek Chianti in Toscane, Italië, waarbij het landschap een belangrijke rol heeft.

De kern

Toerisme in Landschapspark Haspengouw

  • Kleinschaligheid verenigbaar met bijkomend vakantiedorp
  • Aangepaste voorzieningen voor kinderen en ouderen
  • Thema ‘fruit’ is belangrijk
  • Fietsroutenetwerk kwalitatief opwaarderen en kwantitatief uitbreiden
  • Tijd-lagen uitwerken
  • Verrijking verblijf in B&Bs en fietscafés: fruit, natuur, erfgoed
  • Veldbloemen en verfraaiingen (hoevepoorten, bebloeming, landschapskunst)
  • Het culinaire promoten
  • Hoogstamboomgaarden in landschap
  • Investeringen door privé
  • Sporten in open lucht; voorstel ‘Eroica’: fiets-evenement met retro-fietsen

Rand-animatie op de zaterdagmarkt

 Cijfers en onderzoek

Op de Truiense zaterdagmarkt zijn ca 130 marktkramers aanwezig. De horeca-terrassen zitten vol tijdens de markt. Het gemiddeld aantal bezoekers aan de markt is te schatten op …… De zaterdagmarkt in Sint-Truiden haalt wekelijks gemiddeld een omzet van …… €; dit betekent ca  …… x 52 = …... € op jaarbasis. Deze bestedingen leveren …….. € bedrijfswinsten en arbeidsinkomens op. De standgelden bedragen 2,5 € per strekkende meter x 130 = ca 1.600 € wekelijks of ca 80.000 € op jaarbasis. De kosten voor het stadsbestuur voor het organiseren van de markt (personeel en gebruik van materieel) kunnen geschat worden op …… € op jaarbasis. De ontbrekende cijfers zijn aan te vullen door de betrokken dienst van de stad. 

 

De markt trekt in het algemeen een ouder publiek. De aansluiting bij de jongere generaties moet gemaakt worden, anders dreigt de markt als ouderwets te worden gezien en op termijn weg te kwijnen.

Uit een studie uit 2019 “De openbare markt in Oost-Vlaanderen” door het W.E.S. komt het volgende:                                                

"Een zeer groot deel van de ondervraagden geeft aan dat ze de markt als ontspanning en/of daguitstap beschouwen (meer dan 80%). De markt is voor deze bezoekers dus meer dan een boodschappenronde.                                                                                            

De markt is een aangename en gezellige omgeving waar sociaal contact en beleving centraal staan. Met de lokale handelaars en horeca is er een goede wisselwerking zodat alle partijen elkaar ondersteunen in hun economische activiteit.                                          Er worden vier aanbevelingen voor lokale besturen meegegeven om de eeuwenoude traditie van openbare markten ook in de toekomst te verzekeren:                                                                                   

  1. Creëer een toegankelijke markt voor iedereen
  2. Streef een aanbod na in functie van de consumentenbehoeften
  3. Zet in op beleving en aangename winkelomgeving
  4. Versterk de samenwerking met lokale handel en horeca.

Een aangename winkelomgeving draagt bij tot een goede beleving op de markt. Daarnaast is er ook ruimte voor speciale acties en randanimatie."

 

Natuurlijk zorgen de markramers zelf voor ambiance en gezelligheid. Het vermoeden rijst uit bovenstaand onderzoek dat men een extra op gebied van randanimatie wel kan appreciëren. Voorwaarde is dat het niet te overweldigend is en niet te veel tijd en ruimte inneemt zodat het niet hinderend wordt voor het doen van aankopen.

Voorstel om systematisch rand-animatie te voorzien

 

De bedoeling van een regelmatige randanimatie zoals hierna bedoeld zou tweeledig zijn:

1° de zaterdagmarkt commercieel ondersteunen voor de marktkramers en de horeca- zaken op de Grote Markt;

2° cultuur of iets dat daarop lijkt aanbieden aan de vele bezoekers van de zaterdagmarkt.

Indien het eerste een mager resultaat zou opleveren, dan is er nog een kans dat het tweede slaagt.

Criteria voor dergelijke randanimatie zouden zijn:

1° meestal zeer visueel

2° afwisselend

3° opvallend, spraakmakend,       

4° prettige verbazing wekkend

5° ook aansprekend voor kinderen.

 

Hierna volgt een greep uit talrijke mogelijkheden: flashmob muziek, flashmob dans, volksdans, zwaarddans van de sikhgemeenschap, ganzenparade, herder met tiental schapen, boer op klompen met koe, kameel, goochelaar met witte duiven, steltlopers, Tijl Uilenspegel, panfluitmuziek uit de Andes, troubadours, jongleurs, acrobatie-act, krijttekening op straat, komische act, vuurspuwer, zandtekening, aroma’s, zeer oude fietsen, de Boddelkeer, straattheater-act, clowns, hoger/lager, rad van fortuin, Chinese draken-opvoering, slangenbezweerder, kaasdragers van Alkmaar, garnaalvissers te paard, scharensliep (terug op de markt), draaiorgel, schoorsteenveger, ballonnen oplaten met spreuk/wens/mop erin en naam erbij.

 

Deze opsomming is reeds goed voor de programmatie van bijna twee jaren indien er om de andere week een aanbod is. Het gevoel moet zijn: “Ik heb het gezien, ik heb het spektakel niet gemist”. Dit langdurig initiatief zou kunnen ondersteund worden door een bekende Truienaar die een lied zingt in het thema van “Op de merrek van Sint-Truin is altijd iet specioal te beleeve” dat op de lokale radio en op zaterdagvoormiddag in de winkelstraten gespeeld wordt. De buurt- en gezelligheids-ambtenaar zou hier ook zijn schouders kunnen onder zetten.

 

Organisatorisch en financieel

 

 

Het stadsbestuur zou dit kunnen ondersteunen. Dan moet men gaan voor kwaliteit en moet men hiervoor het nodige budget uittrekken en de organisatie terdege op poten zetten. 

Een beperkte personeelscapaciteit van ‘cultuur’ zou worden aangesproken voor het vinden van geschikt aanbod. De cultuurdienst zou de programmatie van deze volkse cultuur op zich nemen, en tevens een budget voorzien specifiek voor randanimatie op de zaterdagmarkt. Het budget moet dienen om vergoedingen te kunnen uitbetalen aan de lokale verenigingen die ingeschakeld zouden worden en voor het inhuren van professionelen.

Met dit voorstel kunnen heel veel mensen bereikt.Deze hele idee moet uiteraard getoetst worden aan de marktkramers zelf.    

Indien het ter harte wordt genomen en slaagt, zullen vele steden ons dit benijden. Het zou in elk geval passen bij de ‘welkomststad’ en de ‘belevingsstad’ waar altijd iets te doen is. 

 

De kern

Randanimatie op de zaterdagmarkt

  • Aansluiting bij jongere generaties is aandachtspunt
  • Ontspanning/daguitstap; gezelligheid en beleving; randanimatie kan helpen
  • Voorstel randanimatie: visueel, wisselend, opvallend, prettige verbazing, kinderen
  • Talrijke mogelijkheden: op de merrek is altijd iet te beleeve
  • Organisatie en budget

 


Hoogstamboomgaarden bewaren: hoeveel en hoe?

De hoogstamboomgaarden in Sint-Truiden

 

Stad St-Truiden heeft in 2006 het RUP ‘Groene Waarden’ vastgesteld dat hoogstamboomgaarden beschermt, d.w.z. kappen verbiedt tenzij compensatie door aanplanting van nieuwe bomen. Het RUP Groene waarden beschermt clusters van boomgaarden vooral op attractieve plaatsen voor recreanten/toeristen, o.a. langs het fietsroutenetwerk.

 

 

Laat ons eens enkele cijfers over de hoogstamboomgaarden in Sint-Truiden bekijken. De hoogstamboomgaarden van kleiner dan 0,2 ha werden buiten beschouwing gelaten evenals deze gelegen in een bouwzone volgens het gewestplan.

Er blijkt dat er in Sint-Truiden in 2018 ongeveer 225 ha hoogstamboomgaarden voorkwamen, waarvan 65 ha expliciet beschermd door het RUP van 2006 en 160 ha daarbuiten. Van deze laatste zijn er 19,5 ha gelegen in groene zones in het gewestplan (natuurgebied, parkgebied) en hebben op deze basis een bescherming. Gemiddeld zijn er 10 hoogstamboomgaarden per kerkdorp.

Deze hoogstamboomgaarden besloegen ca 2,1 % van de totale oppervlakte en naar schatting 1,9 % van de landbouwoppervlakte.

De kern van hoogstamboomgaarden die het landschap in onze streek mede bepalen wordt gevormd door de gemeenten St-Truiden, Borgloon, Wellen, Kortessem, en Hoeselt. Het areaal neemt jaar na jaar verder af.

 

 

Betekenis van hoogstamboomgaarden

 

Tot voor enkele decennia werden vele dorpskernen in Haspengouw door een gordel van hoogstammige fruitbomen omringd. Met de opkomst van de laagstamplantages verdween het economisch belang van hoogstamboomgaarden als fruitleverancier en verdwijnen ook de boomgaarden stelselmatig uit het landschapsbeeld. 

 

Landschappelijke functie: esthetische waarde van hoogstamboomgaarden

 

Hoogstamboomgaarden hebben een cultuurhistorische en esthetische functie. Ze zijn vooral tijdens de bloesemmaanden een aantrekkelijk element in het plattelandstoerisme.

Een hoogstamboomgaard heeft typisch drie kenmerken, nl. 1. hoogstambomen in een weide, 2. omheining door een haag (doorgaans meidoorn), en 3. een toegangshek. De meidoornhaag is veelal verdwenen en ook het klassieke oorspronkelijke toegangshek is er soms niet meer.

Hoogstamboomgaarden kunnen vergankelijk zijn. Andere beeldbepalende aspecten van het landschap zoals het glooiend reliëf zijn  blijvend.

Hoogstamboomgaarden zijn een relict uit het verleden. Zij vormen één aspect van het landschap. Het fruitteelt-landschap, ook laagstam, is mooi. Het landschap heeft gedurende de laatste jaren gewonnen dankzij de uitbreiding van kersen- aanplantingen: bloesems van laagstam-kersenplantages zijn even mooi als van hoogstamboomgaarden. Overkappingen zijn een minpunt voor de esthetica.

Bewaren heeft vanuit landschappelijk oogpunt enkel zin als de boomgaarden min of meer vitaal zijn; boomgaarden met veel dode bomen of bijna kaal zijn eerder lelijk dan mooi in het landschap.

Sinds 2006 (RUP Groene Waarden) is het landschapstoerisme in onze streek en de waardering voor het landschap sterk toegenomen. Er heeft zich een hele toeristisch-recreatieve sector ontwikkeld, met veel wandelaars en (e-)fietsers, streekverkenning met Vespa’s, B&B’s, bloesembars.

Ook in het omliggende buitenland is de waardering van fruitlandschappen hoog, o.a. in het naburige Nederlands Zuid-Limburg.

 

Hoogstamboomgaarden en natuur en bio-diversiteit

Hoogstamboomgaarden bestaan uit drie lagen: de bomen, het gras, en de (meidoorn)haag. De verschillende horizontale lagen en het halfopen karakter van een traditionele hoogstamboomgaard zorgen voor een grote variatie aan leefomgevingen. Door verschillen in vochtigheid, temperatuur en wind heersen er verschillende microklimaten in een hoogstamboomgaard. Daardoor kunnen hoogstamboomgaarden bedreigde diersoorten (eikelmuis, enkele vleermuissoorten, …) herbergen evenals andere soorten (steenuil, geelgors, bepaalde vlinders en andere insectensoorten).

Hoogstamboomgaarden zijn een biotoop voor vogels, die in de boomgaard broeden en foerageren. Vooral de aanwezigheid van oude bomen (holtes) en een haag bepalen hoeveel en welke vogelsoorten er voorkomen.

In de gevallen dat natuur prioritair is, moet verjonging steeds stapsgewijs gebeuren zodat voldoende oude bomen blijven bestaan en het ecologisch evenwicht gegarandeerd blijft.

 

Aandachtspunten voor beleid

De politiek moet rechter spelen tussen de belangen enerzijds van degenen die houden aan behoud van hoogstamboomgaarden en de toeristische sector, en anderzijds van de productieve landbouw.

 

Natuurlijk of landschappelijk erfgoed is even goed erfgoed als monumentale gebouwen. Het kan niet dat deze aangelegenheid overgelaten wordt aan het gemeentelijke niveau die hier dan maar zijn plan moet mee trekken. De stad Sint-Truiden is voorloper geweest voor zulk beleid met het RUP Groene waarden en de subsidies door de stad. Nu moet het Vlaamse niveau zijn verantwoordelijkheid opnemen voor Sint-Truiden maar ook voor andere gemeenten van Haspengouw zoals Tongeren-Borgloon. Overleg tussen het Vlaamse Gewest en het gemeentelijk niveau is nodig, opdat rekening zou gehouden worden met de visie en de ervaring van lokale besturen zoals Sint-Truiden. Minimaal zou het gemeentelijk niveau een faciliterende rol kunnen opnemen, zoals het informeren van de eigenaars/pachters over de subsidiemogelijkheden.

De Vlaamse overheid moet zich de vraag stellen hoeveel kwalitatieve hoogstamboomgaarden we binnen 30 jaar en binnen 50 jaar nog willen hebben, in Sint-Truiden en in Haspengouw. Dit kan uitgedrukt worden in % van de huidige oppervlakte hoogstamboomgaarden. Men kan dit vergelijken met het bewaren van oude (vierkants-)hoeven, of met de kasseistroken van de Ronde van Vlaanderen die beschermd erfgoed zijn. Vervolgens moet er een beleid gevoerd worden van effectieve en duurzame bewaring en onderhoud.

Een mix moet bepaald worden uit het drieluik van beleidinstrumenten om hoogstamboomgaarden effectief te bewaren:

Ruimtelijke ordening maatregelen die het kappen verbieden of aan een omgevings-vergunning onderwerpen, met handhaving. Dit zijn zware maatregelen en deze moeten voorbehouden worden voor de meest prioritaire sites. Wie a zegt moet ook b zeggen: kappen verbieden zou moeten gepaard gaan met een optie tot verwerving door de overheid en vervolgens in beheer geven aan een gespecialiseerde organisatie, zoals bij natuurbehoud gebeurt.

2° Subsidies voor het in stand houden en onderhouden van hoogstamboomgaarden.

3° Bij her- aanplanten en onderhoud inschakelen van organisaties die een rol hebben in landschapsbeheer .

Het Vlaams niveau moet zijn verantwoordelijkheid opnemen op elk van deze instrumenten.

Het instrumentarium van de stad Sint-Truiden (RUP Groene waarden, subsidiëring, betrekking van organisaties Nationale Boomgaardenstichting en Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren) moet geëvalueerd worden op zijn effectiviteit.

De eigenaren moeten terdege betrokken worden. Er zal rekening gehouden worden met de diversiteit van de groep van eigenaars/pachters: professionele landbouwers dan wel gelegenheidstelers of hobbyisten of mensen die ooit beroepslandbouwer waren.

Er moet vermeden worden dat subsidies een pietluttigheid zijn en de karikatuur benaderen van een stelsel waarin de administratie evenveel of meer kost dan de premies zelf. Het is dan ook aan te raden dat de subsidies niet jaarlijks maar voor meerdere jaren ineens kunnen worden aangevraagd en dat de formaliteiten zo gemakkelijk mogelijk zijn. Er moet absolute zekerheid zijn over het blijvend karakter van deze subsidies. Hoogstamboomgaarden moeten op zich ook als Klein Landschaps Element onder de subsidie vanuit landbouw kunnen vallen.

De kennis bij PC Fruit inschakelen lijkt ook een goed idee. De ondersteuning van organisaties die een rol vervullen in het beheer van het landschap zoals de Nationale Boomgaardenstichting en Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren en van particuliere initiatieven zoals Lepipz, lijkt zeer nuttig. Verwerving van hoogstam-boomgaarden door deze organisaties kan aangemoedigd worden.

Het concept van clusters van hoogstamboomgaarden is belangrijk. Het fietsroutenetwerk dient als structurerend element voor het ontsluiten van het landschap. Misschien is het beter dan te bepalen welk percentage hoogstamboomgarden we in de toekomst nog willen hebben, een meer concrete doelstelling te hanteren, bijvoorbeeld: er moeten in Sint-Truiden minstens 11 (clusters van) hoogstamboomgaarden van minstens 3 à 8 ha groot overblijven, gelegen langs het fietsroutenetwerk. De locaties zouden zijn: Wilderen, Volmolen, Bevingen-Straeten, Speelhof, Melveren, Ordingen + Bautershoven, Brustem, Gelmen, Gelinden. De hoogstamboomgaard- cluster Kerkom en de grote hoogstamboomgaard in Halmaal zijn op enige honderden meters van het fietsroutenetwerk gelegen. Update 1/2025: de boomgaard in Halmaal is er niet meer.

Ook interessant is het concept van ‘belevingsboomgaarden’ die toegankelijk zijn. Kinderen worden er uitgenodigd om te spelen. Zulk een belevingsboomgaard bestaat in Grootloon en ook in Helshoven bij Heirbaan 66 waar in het seizoen een bloesembar is. Er is plaats voor meer zulke belevingsboomgaarden op Sint-Truidense bodem, vb. aan het Speelhof en/of in Volmolen.

belevingsboomgaard in Grootloon

 

 

 

De kern

Hoogstamboomgaarden

  • 225 ha hoogstamboomgaarden in St-Truiden is 2,1 % van totale oppervlakte
  • Landschappelijke betekenis
  • Betekenis voor natuur en bio-diversiteit
  • Betekenis voor productieve fruitteelt en veeteelt; ook gevaren
  • Hoogstamboomgaarden zijn erfgoed
  • Vlaamse Gewest moet verantwoordelijkheid nemen
  • Instrumenten: ruimtelijke ordening, subsidies, inschakelen van organisaties
  • Organisaties: Boomgaardenstichting, Regionaal Landschap, PC Fruit en Lepipz
  • Clusters langs fietsroutenetwerk
  • Belevingsboomgaard

 


Meer groen in de stad,   hoe doe je dat?

Het credo over het groen in de stad:

- 1. Twee parken,  het stadspark en het park aan het zwembad.

- 2. Behoud van de groene vingers die de stad raken: Melveren- Speelhof, Halmaalweg - Cicindria,     Kerkom - Bevingen, Volmolen.

- 3. De groene stadsomwaling: de vesten; doortrekking ter hoogte van Naamsevest en Brustempoort.

- 4. Behoud en uitbreiding  van het publiek groen.

- 5. Groen in binnentuinen.

 

 

 

Commentaar bij het voorgaande:

  • Sint-Truiden heeft in feite vier parken, met ook de Domeinen Speelhof en Terbiest.
  • Doortrekking van de vesten: Het behoud van de groene vesten kan bijdragen aan het herkenbaar maken van de historische stad. Dicht bij huis kennen we de Groene Boulevard in Hasselt.
  • Belangrijk bij het publiek groen zijn vooral de grote bomen (vb. St- Maartenplein, Nieuwpoort, Pater Damiaanhof = doorsteek tussen Cultureel Centrum en Naamsevest, Cicindriawijk, hoek bovenaan Diesterstraat, en nieuwe lindeboom op Grote Markt) en de grote bomen in private voortuinen (vb. Stationsstraat, ..) en in semi publiek domein (Kerkhof, St-Annasite, muziekschool).
  • Een pluim voor het stadsbestuur voor de aanplanting van bomen bij her-aanleg van straten en op hoekjes waar men daartoe nog plaats heeft gevonden.
  • De publieke plantsoenen moeten uiteraard goed onderhouden worden; een moeilijkere klus door het bermenbesluit i.v.m. maaien en het verbod op gebruik van pesticiden.
  • Het inzaaien van bloemen in een slingerend lint in de bermen van de noord- oost-omleiding en in de omgeving van het Speelhof in het voorjaar van 2018 was een geslaagd initiatief.
  • Het kan nog méér zijn met meer fantasie en creativiteit; het stadspark verdient beter, o.m. geuren en kleuren.
  • Het thema ‘fruit’ kan best in de groenvoorzienig op publieke plaatsen meegenomen worden. In heel de St-Truidense binnenstad is geen kersenboom te vinden; de doorsteek tussen Schepen Dejonghstraat en Tichelrij is bijvoorbeeld een ideale plaats hiervoor.
  • De functie van groen kan op diverse niveaus: parken bevinden zich op het niveau van de beleving van de hele stad, terwijl kleinere pleintjes (‘groene schakels‘ genoemd) dikwijls een potentieel hebben van stedelijk rustpunt vb. plein aan St- Maartenkerk met bestaande bomen, pleintje in de Ridderstraat, H. Hartplein. Daarnaast is er groen in woonbuurten.
  • Benevens het creëren van nieuw groen is de ontsluiting van bestaand groen een relevante piste. De tuin van de Minderbroeders kan ingeschakeld worden in de publieke ruimte; de ere-koer van de abdij kan een meer publieke ruimte worden.
  • Tenslotte kan ook eens nagedacht worden over inschakeling van bewoners als vrijwilligers voor onderhoud van bepaald stedelijk groen.

 

 

 kersenbooom in een stad

 

 

 

Binnengebieden openmaken en met groen inkleden

St-Truiden is een prachtige stad, maar oh toch zo veel steen en zo weinig groen.

Het principe van ’de binnengebieden openhouden en terug open en groen maken’ is ingeschreven in het RUP binnenstad Sint-Truiden (2018). Dit is een mooie doelstelling. Ze kan zorgen voor toeneming van het groen in de binnenstad en voor een aanzienlijke winst in de beleving van de binnenstad vooral voor de bewoners zelf. Maar men voelt met de ellenbogen aan dat dit niet zo eenvoudig is: dit vergt  beperkingen op het individueel eigendomsrecht, en een herorganiseren van functies voornamelijk bewoners-parkeren. Het kan enkel gerealiseerd worden middels akkoord van de betrokken eigenaren, en zal dus om een gedegen communicatie vragen. Het realiseren van woon- of handelsprojecten in de binnengebieden kan een katalysator zijn zoals in  de Ridderstraat en de Casinostraat - Tongersesteenweg - Luikersteenweg.

Een inventaris van voor de hand liggende binnengebieden levert het volgende op:

  • Molenstraat- Stationsplein- Stationsstraat - Leopold 2 straat: oude loodsen gebruikt als garages; ca 0,6 ha binnengebied achter bouwsels in de straten;
  • Tiensesteenweg - Gazometerstraat - Molenstraat - Leopold 2 straat: veel oppervlakte in oude loodsen gebruikt als garages; ca 0,5 ha binnengebied achter bouwsels in de straten;
  • Ridderstraat - voormalige St- Trudo school - Luikerstraat- H.Hartplein’: parkings Nieuwscafé; ca 0,14 ha in binnengebied, ingenomen door parking Nieuwscafé; project Tuin der Broeders in voorbereiding;
  • Casinostraat - Tongersesteenweg - project Neven - Luikersteenweg: loodsen en handelsruimten; ca 1,4 ha in binnengebied achter project Neven; en met inbegrip van ruimte vandaag ingenomen door loodsen; project Stadspoort in voorbereiding;
  • Koekestraat - Naamse Vest - Luikersteenweg – Kwadensteenweg: loodsen in noordelijk stuk gebruikt als garages; ca 2,3 ha binnengebied achter bouwsels in straten;
  • Tichelrijstraat - Nieuwpoort - Kazelstraat‘: loodsen gebruikt als garages; ca 1,4 ha in binnengebied;
  • Sch. Dejonghstraat -Tichelrijstraat -Tichelrijlaan - basisschool Bergmanhuis: garages; ca. 0,6 ha binnengebied;
  • Lepelstraat - Slagmolenstraat - Spiegelstraat - lagere school;
  • Slagmolenstraat - Naamse Vest - Spiegelstraat - Lepelstraat.

binnengebieden waar groene inkleding kan 

 

 

 

 

 

Het valt op dat veel oppervlakte in de binnengebieden ingenomen is door loodsen die stammen uit een vrij ver verleden, vb. opslagplaatsen en ateliers, getuigen van nering in deze gebieden meer dan veertig jaar geleden. Deze bouwsels zijn veelal hergebruikt als garages. Een omvorming van deze binnengebieden volgens hedendaagse noden en bouwmethoden is nooit gebeurd. Dus is een beweging in de zin van meer groen in de binnengebieden verbonden met alternatieve oplossingen voor het bewoners-parkeren.

Ervaring kan gezocht worden in andere steden om het moeilijke proces aan te pakken (vele actoren, onduidelijk resultaat, extra kosten, kosten delen, vrijwillige inperking eigendomsrecht). Het ledennetwerk ‘publieke ruimte’ is een ervarings-uitwisselings-netwerk. Op de website ‘www.publiekeruimte.info’ is er een databank met voorbeelden van omvorming van binnengebieden tot buurt- of speel- of kijkpark of verpozingsruimte, vb. in Mechelen, Ledeberg, Antwerpen, Leuven, Gent, Brugge, Vilvoorde, Turnhout, Kortrijk, Ronse, Borgerhout.

 

Een voorstel van aanpak

We stellen ons een situatie voor waar in een binnengebied een aantal loodsen staan die vandaag gebruikt worden voor het stallen van auto’s, deels eigen wagens en deels via verhuring van garages. Het is de bedoeling om het aantal stallingsplaatsen voor bewoners-parkeren te behouden. Dit moet men zien te combineren met een vergroening van de binnengebieden.

Door een ingreep in de binnengebieden lijkt winst voor de huidige eigenaars en gebruikers mogelijk op volgende domeinen:

  • Vernieuwen van oude infrastructuur; éénvormigheid;
  • Één toegang voor auto’s kan een veelvoud van toegangen vervangen => ruimte besparen.
  • Voor voetgangers blijft best zoveel als mogelijk toegang vanuit het pand zelf bestaan.
  • Meer grootschalige ruimte voor groenvoorziening. Groene ruimte wordt benut voor activiteiten en spelende kinderen, rustbanken. Open en aangenamer zicht vanuit de achterzijde van panden.
  • Ruimtebesparing ook mogelijk door efficiënte oplossingen voor één garagegebouw in het bouwblok.
  • Garagegebouw kan ondergronds of in etages.

 

 voorbeeld van ondergronde parking die ruimte bespaart

 

 

Hier tegenover staan een aantal mogelijke nadelen:

  • Gevoel van veiligheid kan doorbroken worden indien ruim toegankelijk.
  • Van individueel (privé eigendom) naar collectief (gedeeld eigendomsrecht).

 

Instrumenten:

  • Juridisch: erfpacht, recht van opstal, gebruiksrecht gemeenschappelijke delen.
  • Organisatorisch: syndicus.
  • Technische ondersteuning door stadsdiensten.
  • Subsidiëring door Stad voor studiewerk door extern bureau en aanbod van onderhoud door stadsdiensten.
  • Faciliteren van leningen bij financiële instellingen voor investeringen zodat het onderhandeld leningsaanbod de investeringslast terugbrengt op een haalbare jaarlijkse kost.
  • Veel overleg en communicatie. Aandacht voor evenwichten.

 

Dit is geen gemakkelijke taak en succes is niet gegarandeerd, maar men kan dit toch proberen in enkele binnengebieden waar vandaag of morgen een bereidheid kan gevonden worden om in zulk proces te stappen. De beste kansen doen zich voor waar een bouwproject zal worden gerealiseerd binnen het bouwblok. Dan kan een collectieve oplossing voor bewoners-parkeren gefaciliteerd worden mits winst voor groene bestemmingen en andere recreatieve activiteiten.

 

Woonerven en geveltuinen

Waar de omstandigheden dit toelaten nl. waar geen doorgaand verkeer is of kan en de straat voldoende breed is, en zeker waar slechts beperkte ruimte is aan de achterzijde van de panden, is het een goed idee om de straat als woonerf met groen in te richten. Voorbeelden die zich daartoe lenen, zijn de Molenstraat, de Slachthuisstraat en de Haardstraat (mits terugkeer naar de situatie van voor het toelaten van doorgaand verkeer), evenals de Boomgaardenstraat.

Een ander soort initiatief vinden we in de grootstad Antwerpen: samen met buren een geveltuin of plantenstrook aanleggen en onderhouden wordt er aangemoedigd en ondersteund in het kader van buurtwerking. Advies en plantmateriaal worden door de stad geleverd.

 

De kern

Groen in de stad

  • Groene vesten doortrekken
  • Grote bomen zijn belangrijk
  • Thema ‘fruit’ best ook in groenvoorziening
  • Inschakelen van bestaand groen
  • Binnengebieden terug open en groen: 9 binnengebieden
  • Veel voordelen, maar ook moeilijkheden roepen om gepaste instrumenten
  • Geveltuinen

 

 


Peer- en appel-gebouw

Enkele iconische gebouwen kunnen gerealiseerd worden in Sint-Truiden.

Inspiratie kan gevonden worden bij talrijke voorbeelden van vermenging van architectuur en kunst waarbij gebouwen door hun vorm en hun aankleding iets uitbeelden. Sint-Truiden moet op dit vlak toch niet achterblijven? Uiteraard op de eigen schaal, en waarom niet met zijn eigenheid: thema fruit?

 

Dancing houses in Praag

Gehry gebouwen in Düsseldorf

Forum in Schwäbisch Gmünd, Duitsland

 

 

 

Politie- en gemeentehuis Houthalen

 

 

 

 

 

Glazen Huis in Lommel

 

 

 

 

Het thema fruit kan men vormgeven in enkele woningbouw- projecten: een ‘appelgebouw’ (in de vorm en kleur van een appel) en een ‘peergebouw’ (in de vorm en kleur van een peer), en eventueel een ‘kersgebouwtje’ (lager gebouw vb. voor horeca-zaak). Het zouden relatief dure gebouwen zijn. Gegoede burgers zouden zo hun steentje kunnen bijdragen aan de uitstraling van Sint-Truiden.

 

 

 

 

Impressie-schets van peer-en appelgebouw

 

 

 

 

 

 

 

Impressie-schets van peer-en appelgebouw

 

 

 

 

 

 

 

 

appelconstructie in park in Ispahan, Iran

 

 

 

 

 

 

 horeca-stalletje in vorm van een fruitsoort

 

 

De meest aangewezen plaats hiervoor lijkt de veemarktsite, waar volgens het Ruimtelijk Uitvoerings-Plan een woningbouwproject kan komen. De site op het raakvlak van een verkeersader met de binnenstad maar buiten het historische centrum, is een van de weinige plaatsen in de stad die zich hiertoe lenen. Het RUP voor de veemarkt voorziet slechts 3,5 bouwlagen maar laat uitzonderingen toe volgens een specifieke procedure. Het zou een uitzondering behoeven voor het appelgebouw (5 bouwlagen) en een flinke uitzondering voor het peergebouw dat tot zeker acht bouwlagen moet kunnen bevatten. Een en ander dient ook voorzien in de procedure voor toewijzing van de gronden aan project-ontwikkelaars. Dit voorstel is compatibel met het voorstel om ca 600 langparkeer-plaatsen in te richten onder de veemarkthal.

In de nabijheid wordt voorgesteld om in het Speelhof een fruitmuseum in te richten, in de omgeving waar reeds een hoogstam erfgoed-boomgaard is aangelegd. Beide ideeën zouden wederzijds versterkend werken.

Het thema ‘fruit’ kan dan best bijkomend ook terugkomen in de groen-aanleg: appelbomen, perenbomen, kersenbomen, kriekenbomen, pruimenbomen, kroeselhaag, etc..

De kern

Peer-en appelgebouw

  • Sint-Truiden moet niet achterblijven om iconische gebouwen te realiseren
  • Thema ‘fruit’ met Appelgebouw en Peergebouw
  • Op site van veemarkt

 


Hoge Vesder en Vissegatstraat

 

De Vissegatstraat heeft aan de zijde van de onpare nummers sinds jaar en dag een probleem van privacy t.o.v. de Vest vanwaar directe inkijk is in de tuinen. In evenveel jaren heeft de stad als beheerder hier nog steeds geen mouw aan gepast.

Nochtans kan het simpel zijn: gewoon een haag aanplanten achter de hoge bomen op de rand van het talud.

 


Fruitmuseum in Speelhof

Sint-Truiden put als (kleine) stad zijn toeristische troeven uit de omgeving van de fruitstreek. Sinds de  opkomst van de elektrische fiets is het toerisme rond fruit en landschap in onze streek een echte economische factor geworden. Dit verdient om het thema ‘St-Truiden fruitstad’ blijvend fysiek in het stadsbeeld te verankeren middels een heus fruitmuseum. Zulks zou tevens een toeristische troef zijn bij slecht weer en voor verblijfstoeristen die meerdere nachten blijven in de vele B & B’s in de streek.

 

Het Speelhof leent zich hiervoor:

- thematisering van de groene omgeving van het Speelhof door de aanplanting van fruitbomen;

- het Speelhof zelf is na meer dan twintig jaar nog steeds op zoek naar een goede invulling.

Het Speelhof zou kunnen omgevormd worden naar een fruitmuseum met verkoop van fruitproducten in een museumshop.

Er bestaan tal van goede voorbeelden in binnen- en buitenland van musea die verwijzen naar een product uit de omgeving (vb. Centrum Ronde van Vlaanderen in Oudenaarde: www.crvv.be; Ecomusée de la Truffe, Sorges, Périgord, Frankrijk; La Cité du Vin, Bordeaux: www.laciteduvin.com). Omzeggens elk natuurlijk product heeft een museum: jenever, hop, vlas, bier, …. Alleen fruit niet, terwijl het toch de toerist voldoende kan boeien, o.m. omdat het zijn aanwezigheid in de aantrekkelijke omgeving bevestigt, zoals ook de wijnbouw doet.

 

 

 

               Ecomusée de la Truffe, Sorges, Frankrijk 

 

 

 

 

 

 

                             Cité du Vin, Bordeaux, Frankrijk

 

 

 

In 2019 werd het belevingscentrum De Stroopfabriek in Borgloon geopend. Alhoewel de fruitteelt op zich ook aan zijn trekken komt in de tentoonstelling blijft het toch in essentie gaan over de stroopstokerij. Dit staat een fruitmuseum in Sint-Truiden niet in de weg.

In 2020 werd meegedeeld dat 3,3 miljoen € subsidies van het Vlaamse Gewest (virtueel) werden verkregen voor de restauratie van het Speelhof. De kostprijs werd geraamd op 9 miljoen €. Er werd een veelheid van nieuwe bestemmingen genoemd: speeltuigen voor kinderen in het gebouw, horeca, congressen, extra muros activiteiten voor scholen, winkeltje met sociale tewerkstelling. Later werd dit concreet gemaakt: men wou er een speelhuis voor kinderen van maken.

 

Het idee van een ‘fruitmuseum’ lijkt beter. Dit kan ook binnen een open opvatting waarin het gerestaureerde gebouw eer zou worden aangedaan. Het open karakter kan benadrukt worden door niet de term ‘museum’ te gebruiken, maar bijvoorbeeld ‘het fruithuis’. Voor jonge kinderen kan een apart circuit in het museum aangelegd worden op een hoogte tot 1,2 meter (het Ecomusée de la Truffe is een goed voorbeeld). Daarmee zou een aanbod voor schoolse extra muros activiteiten worden gecreëerd. Voorzieningen voor kinderen zijn reeds aanwezig op het Speelhof: kinderspeeltuin met horeca-terras, kinderboerderij.                    Het komt erop aan om iets nieuws, unieks te creëren, geen samenraapsel van doublures van reeds aanwezige zaken. Daarbij wordt best aangesloten de omgeving.

Concept van fruitmuseum

Een werkgroep zou op het volgende kunnen verder bouwen:

Verkenning elders: vb. Beringen mijnmuseum, Fruitmuseum Tirol, Musée de la Truffe, Cité du Vin, Honingmuseum in Slovenië. Van voorbeelden kan veel geleerd worden: promotie voor landschapstoerisme in de streek, functioneren als indoor- activiteit, openingstijden en -seizoen, entreeprijs, aantal personeelsleden, bereik, promotie-media, mogelijkheden museumwinkel, tijdsconcentratie op momenten.

 

 

  honigmuseum in Slovenië

 

 

 

Mogelijke aspecten en thema’s: geschiedenis, teelt, afzet, fruitsoorten, uitdrukkingen met fruit, gezondheid, fruit in de kunst.

Museumwinkel en cafetaria vergen een goed doordacht plan.

Er moet aan jong en oud gedacht worden met verschillende niveaus in uitleg (meer/minder lezen), en er zou een raadwedstrijd kunnen zijn.

Er zouden ook verschillende vormen van museale vertelling zijn (foto’s, dia’s, videoprojecties, audio, tekst, gesproken uitleg, gesproken getuigenissen, inkijkvenster).

De kern

Fruitmuseum in Speelhof

  • Een fruitmuseum in het Speelhof kan een toeristische troef zijn bij slecht weer
  • Thematisering: fruitbomen in omgeving; invulling voor Speelhof
  • Voorbeelden in binnen-en buitenland; elk natuurlijk product heeft zijn museum
  • Blijven bij idee van fruitmuseum, eerder dan speelhuis
  • Aandacht voor kinderen kan in fruitmuseum
  • Werkgroep kan verkenning doen van voorbeelden elders
  • Aspecten en thema’s: geschiedenis, teelt, afzet, fruitsoorten, gezondheid, kunst
  • Museumwinkel en cafetaria